ECLI:NL:CRVB:2005:AU1952
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- T. Hoogenboom
- P. Boer
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring wegens niet tijdige betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 augustus 2005 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De opposant had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, maar dit hoger beroep was niet-ontvankelijk verklaard omdat de opposant het griffierecht niet tijdig had betaald. Tegen deze niet-ontvankelijkverklaring is verzet aangetekend. Tijdens de zitting op 6 juli 2005 is de opposant niet verschenen, terwijl de geopposeerde, vertegenwoordigd door mr. G.G. Prijor, wel aanwezig was.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de opposant geen machtiging heeft overgelegd, wat betekent dat hij voor zichzelf verzet heeft gedaan. Het ingediende verzetschrift richtte zich specifiek tegen de niet-ontvankelijkverklaring in verband met het ontbreken van een machtiging. De Raad heeft geconcludeerd dat er geen redenen zijn om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat betrekking heeft op de proceskosten.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard. De Raad benadrukte dat de opposant in zijn eerdere correspondentie slechts om uitstel had verzocht voor het indienen van een machtiging, en dat dit verzoek na de deadline voor het voldoen van het griffierecht was ontvangen. De Raad concludeerde dat de argumenten van de opposant niet voldoende waren om de niet tijdige betaling van het griffierecht te verontschuldigbaar te achten.