ECLI:NL:CRVB:2005:AU2103
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak inzake WAO-schatting en rechtsgevolgen
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. J.A. Schadd, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Utrecht van 25 augustus 2003. De rechtbank had het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) vernietigd, maar de rechtsgevolgen van dat besluit in stand gelaten. Het bestreden besluit, dat appellant als 35 tot 45% arbeidsongeschikt had aangemerkt, werd door de rechtbank als onzorgvuldig en onvoldoende gemotiveerd beschouwd. Echter, de rechtbank oordeelde dat de medische informatie die door gedaagde was overgelegd, geen aanleiding gaf om te twijfelen aan de belastbaarheid van appellant op de datum in geding.
Tijdens de zitting op 26 juli 2005 is de zaak behandeld, waarbij appellant werd vertegenwoordigd door mr. B.P.J. van Riel en gedaagde door mr. C. Vork-Ebing. In hoger beroep heeft appellant verzocht om de uitspraak van de rechtbank te vernietigen, maar de Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat er geen nieuwe medische of andere informatie is gepresenteerd die de eerdere beoordeling van gedaagde zou kunnen ondermijnen. De grieven van appellant zijn afdoende weerlegd door gedaagde.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak, voor zover deze was aangevochten, bevestigd. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend. De uitspraak is gedaan door mr. K.J.S. Spaas, in tegenwoordigheid van M.H.A. Jenniskens als griffier, en is openbaar uitgesproken op 6 september 2005.