ECLI:NL:CRVB:2005:AU2778
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Intrekking AOW-uitkering na overlijden echtgenoot van in Marokko wonende weduwe
In deze zaak gaat het om de intrekking van de AOW-uitkering van een in Marokko wonende weduwe na het overlijden van haar echtgenoot. De Centrale Raad van Beroep heeft op 16 september 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellante, vertegenwoordigd door mr. F.H. Barwegen, had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank die de intrekking van haar AOW-uitkering bevestigde. De Raad heeft vastgesteld dat de Sociale verzekeringsbank, als gedaagde, het besluit om de AOW-uitkering in te trekken, heeft gehandhaafd. Dit besluit was gebaseerd op de wetgeving en het Algemeen Verdrag inzake Sociale Zekerheid tussen Nederland en Marokko.
De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de appellante geen recht meer had op AOW-pensioen na het overlijden van haar echtgenoot, zoals eerder was medegedeeld in een begeleidend schrijven. De Raad heeft de argumenten van de appellante verworpen en bevestigd dat de intrekking van de AOW-uitkering terecht was. De Raad heeft ook opgemerkt dat er geen termen aanwezig waren om de gedaagde te veroordelen in de proceskosten.
De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en onderstreept de geldigheid van de regelgeving omtrent de AOW-uitkering in relatie tot het overlijden van de echtgenoot. De Raad heeft geen aanleiding gevonden om tot een ander oordeel te komen dan de rechtbank en heeft de uitspraak van de rechtbank Amsterdam bevestigd.