ECLI:NL:CRVB:2005:AU2908
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Terugvordering onverschuldigd betaalde WAO-uitkering in verband met verkregen inkomsten
In deze zaak gaat het om de terugvordering van onverschuldigd betaalde WAO-uitkering aan appellant, die sinds 19 september 1990 een uitkering ontving op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Appellant was arbeidsongeschikt geworden voor zijn werk als controller en ontving aanvankelijk een uitkering van 80 tot 100%, die later herzien werd naar 25 tot 35%. Na het indienen van inkomensgegevens door appellant, heeft de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (gedaagde) de uitkering gedeeltelijk geschorst en uiteindelijk per 1 maart 2001 volledig stopgezet. Gedaagde heeft vervolgens een bedrag van € 6.695,35 aan onverschuldigd betaalde uitkering teruggevorderd, wat na bezwaar van appellant werd verlaagd naar € 6.458,02 bruto.
De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat er onverschuldigd uitkering was verstrekt en dat gedaagde op basis van artikel 57, eerste lid, van de WAO verplicht was het gehele bedrag terug te vorderen. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de terugvordering niet het gevolg was van een onjuiste opgave van zijn inkomsten, maar van een vertraagde verwerking door gedaagde. Appellant betoogde dat de rechtbank zich ten onrechte had beperkt tot de beoordeling van dringende redenen voor terugvordering en dat er onredelijk en onzorgvuldig was gehandeld door gedaagde.
De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van appellant afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelde dat de door appellant aangevoerde grieven niet voldoende waren om de terugvordering te rechtvaardigen en dat er geen dringende redenen waren die gedaagde hadden moeten doen afzien van terugvordering. De Raad concludeerde dat de financiële en sociale consequenties van de terugvordering niet onaanvaardbaar waren en dat appellant geen bezwaar had aangetekend tegen eerdere besluiten van gedaagde, waardoor de zorgvuldigheidstoetsing niet aan de orde was.