ECLI:NL:CRVB:2005:AU2924
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F.C. Talman
- H. Bolt
- J.Th. Wolleswinkel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen disciplinaire maatregelen en plichtsverzuim van een medewerker van de Belastingdienst
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een medewerker van de Belastingdienst, die in eerste instantie door de rechtbank Alkmaar in het ongelijk is gesteld. De appellant, werkzaam als speurhondgeleider, is geconfronteerd met disciplinaire maatregelen wegens plichtsverzuim. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep dat is ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 11 september 2003. De appellant heeft bezwaar gemaakt tegen een schorsingsbesluit en een ontslagbesluit, die beide voortvloeien uit verdenkingen van ernstig plichtsverzuim. De Raad heeft de zaak behandeld op 11 augustus 2005, waarbij de appellant werd bijgestaan door zijn advocaat. De gedaagde, de Staatssecretaris van Financiën, heeft zich laten vertegenwoordigen door een medewerker van de Belastingdienst.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant zich schuldig heeft gemaakt aan plichtsverzuim door zijn dienstauto ook voor privédoeleinden te gebruiken en door belangenverstrengeling met zijn nevenactiviteiten in een hondenkennel. De rechtbank had eerder het beroep van de appellant tegen het eerste bestreden besluit ongegrond verklaard, maar het beroep tegen het tweede bestreden besluit gegrond verklaard. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank in zoverre dat het hoger beroep van de appellant niet slaagt. De Raad oordeelt dat de disciplinaire maatregelen, waaronder de schorsing en de schriftelijke berisping, terecht zijn opgelegd. De Raad concludeert dat de gedaagde op goede gronden tot deze maatregelen is gekomen, gezien de integriteitskwesties die aan de orde zijn.
De uitspraak van de Raad bevestigt de eerdere beslissingen van de rechtbank en verklaart het beroep van de appellant tegen het besluit van 3 juni 2004 ongegrond. De Raad benadrukt het belang van een integere organisatie en de noodzaak om plichtsverzuim te bestraffen, vooral in het geval van een ambtenaar die verantwoordelijk is voor de handhaving van de wet.