ECLI:NL:CRVB:2005:AU3062
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- J.W. Schuttel
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- Rechtspraak.nl
Onzorgvuldige totstandkoming van WAO-schattingsbesluit en gebrek aan transparantie in functiebelasting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake de toekenning van een WAO-uitkering. Appellante, die als schoonmaakhulp werkte, was op 20 november 2000 uitgevallen door fibromyalgieklachten. Na een medisch onderzoek door verzekeringsarts K. Hulsmans op 10 december 2001, werd appellante geschikt geacht voor haar maatgevende arbeid. Dit leidde tot een weigering van de WAO-uitkering, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid op minder dan 15% werd gesteld. Appellante ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond.
In hoger beroep voerde appellante aan dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand was gekomen, omdat de inhoud en functiebelasting van de geselecteerde functies niet aan haar kenbaar waren gemaakt. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het bestreden besluit inderdaad niet zorgvuldig was genomen. De Raad stelde vast dat de betrokken arbeidsdeskundige geen adequate informatie had verstrekt over de geselecteerde functies en dat er geen berekening was gemaakt van de restverdiencapaciteit van appellante. Dit was in strijd met de zorgvuldigheidseisen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Raad vernietigde het bestreden besluit en de eerdere uitspraak van de rechtbank, en droeg het Uwv op om een nieuw besluit op bezwaar te nemen. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 966,-- bedroegen, en moest het Uwv het betaalde griffierecht van € 116,04 vergoeden. Deze uitspraak benadrukt het belang van transparantie en zorgvuldigheid in de besluitvorming rondom arbeidsongeschiktheid.