ECLI:NL:CRVB:2005:AU3517
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. Simon
- M. Gunter
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering op basis van onvoldoende medische informatie
In deze zaak gaat het om de weigering van een WAO-uitkering aan appellant, die in hoger beroep is gekomen tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellant, die in Nederland heeft gewerkt tot 1980 en daarna naar Marokko is teruggekeerd, heeft verzocht om een WAO-uitkering vanwege arbeidsongeschiktheid die zou zijn ontstaan door psychische klachten. De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft echter geconcludeerd dat er geen onafgebroken periode van 52 weken arbeidsongeschiktheid kan worden vastgesteld. De rechtbank heeft deze conclusie bevestigd, waarbij is opgemerkt dat de overgelegde medische informatie onvoldoende bewijs biedt voor de claim van appellant. De Raad heeft de zaak behandeld op 5 augustus 2005, waarbij appellant niet aanwezig was, maar gedaagde vertegenwoordigd was door mr. J.B. van der Horst. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van appellant ongegrond verklaard. De Raad oordeelt dat de lange periode tussen het intreden van de arbeidsongeschiktheid en de melding daarvan bij het Uwv, evenals het ontbreken van overtuigend bewijs, voor rekening van appellant komen. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige melding van arbeidsongeschiktheid en de noodzaak van voldoende medische onderbouwing voor het verkrijgen van een WAO-uitkering.