ECLI:NL:CRVB:2005:AU3676
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Geschiktheid voor maatgevende functie bij psychische en rugklachten in WAO-zaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellante die als klassenassistente werkte en psychische klachten en rugklachten had. De appellante had een WAO-uitkering die in 2001 was ingetrokken door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), omdat zij weer geschikt werd geacht voor haar eigen werk. De appellante was het niet eens met deze beslissing en heeft bezwaar aangetekend, wat uiteindelijk leidde tot een rechtszaak. De rechtbank heeft het bezwaar ongegrond verklaard, waarna de appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de eerdere bevindingen van de verzekeringsartsen, Berkhoudt en Brouns, niet onjuist waren. De Raad oordeelde dat er geen nieuwe medische informatie was die de geschiktheid van de appellante voor haar maatgevende functie in twijfel trok. De Raad bevestigde de conclusie van de rechtbank dat de appellante geschikt was voor haar eigen werk, ondanks haar rugklachten.
De Raad heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding was om de proceskosten te veroordelen, en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank in stand bleef. De uitspraak werd gedaan in het openbaar op 27 september 2005, waarbij de Raad de argumenten van de appellante herhaalde, maar geen nieuwe feiten of omstandigheden kon aanvoeren die de eerdere besluiten konden ondermijnen. De Raad concludeerde dat de medische en arbeidskundige grondslagen van het bestreden besluit correct waren en dat de appellante geen zwaardere beperkingen had dan eerder aangenomen.