ECLI:NL:CRVB:2005:AU3754
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Herhaald verzoek om erkenning als burger-oorlogsslachtoffer en WUBO-uitkering met psychische klachten ten gevolge van de Japanse bezetting en Bersiap-periode
In deze zaak gaat het om een herhaald verzoek van eiser, K. Visser, om erkenning als burger-oorlogsslachtoffer en een WUBO-uitkering. Eiser heeft psychische klachten die hij in verband brengt met zijn ervaringen tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië en de daaropvolgende Bersiap-periode. Het oorspronkelijke besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad om de aanvraag af te wijzen, is door eiser bestreden. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 18 augustus 2005, waarbij eiser in persoon aanwezig was, bijgestaan door zijn gemachtigde K. Visser. De verweerster, vertegenwoordigd door drs. T.N.L.C. van Wickevoort Crommelin, heeft een verweerschrift ingediend en aanvullende stukken overgelegd.
De Raad heeft vastgesteld dat eiser in 1934 is geboren en in maart 2000 een verzoek heeft ingediend om erkend te worden als burger-oorlogsslachtoffer. Dit verzoek was gebaseerd op gezondheidsklachten die hij koppelt aan zijn oorlogservaringen. Eiser heeft in maart 2003 een herzieningsverzoek ingediend, omdat zijn klachten waren verergerd. De Raad heeft de bevoegdheid van de verweerster om haar eerdere besluit te herzien, beoordeeld. De Raad concludeert dat het bestreden besluit niet kan standhouden, omdat het niet voldoet aan de vereisten van een deugdelijke motivering zoals voorgeschreven in de Algemene wet bestuursrecht.
De Raad heeft vastgesteld dat de verweerster niet voldoende heeft aangetoond dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een herziening van het besluit rechtvaardigen. De Raad heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerster opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens is verweerster veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn begroot op € 16,96, en moet het griffierecht van € 35,-- aan eiser worden vergoed.