ECLI:NL:CRVB:2005:AU4106

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
30 september 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/4390 WAO, 03/4391 WAO, 03/4393 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. Janssen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de geschiktheid van functies in het kader van de WAO-schatting met betrekking tot medische klachten

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin de rechtbank oordeelde dat de geselecteerde functies passend zijn voor appellant in verband met zijn medische klachten. Appellant heeft op 23 oktober 2003 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank, die op 23 juli 2003 werd gedaan. De zaak werd behandeld op 5 augustus 2005, waarbij appellant niet aanwezig was en gedaagde werd vertegenwoordigd door A.W.G. Determan van het UWV.

De rechtbank had geoordeeld dat de onderzoeken van de (bezwaar)verzekeringsarts voldoende gegevens opleverden om tot een afgewogen oordeel te komen over de beperkingen van appellant. Appellant had geen medische stukken overgelegd die het oordeel van de verzekeringsartsen konden betwisten. De rechtbank concludeerde dat de functies van steksteker, aardappelsorteerder, strijker/perser en medewerker schoonmaakdienst passen binnen het belastbaarheidspatroon van appellant.

In hoger beroep voerde appellant aan dat de functies strijker/perser en aardappelsorteerder niet geschikt zijn vanwege zijn long- en rugklachten. Gedaagde stelde echter dat in de functie aardappelsorteerder geen stoffen vrijkomen waarvoor appellant gevoelig is. De bezwaarverzekeringsarts Van de Nieuwe Giessen gaf aanvullend commentaar over de functie strijker.

De Raad concludeerde dat er onvoldoende aanknopingspunten waren om de vastgestelde belastbaarheid van appellant te betwijfelen. De schatting van de mate van arbeidsongeschiktheid per 4 december 2000 was gebaseerd op de functies die door de rechtbank waren goedgekeurd. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij werd geoordeeld dat de functies strijker en sorteerder aardappelen passend zijn voor appellant, rekening houdend met zijn medische klachten. De Raad achtte geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R
03/4390 WAO, 03/4391 WAO, 03/4393 WAO
U I T S P R A A K
in de gedingen tussen:
[appellant], wonende te [woonplaats], appellant,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN DE GEDINGEN
Appellant heeft op bij aanvullend beroepschrift van 23 oktober 2003 aangevoerde gronden hoger beroep ingesteld tegen de tussen partijen door de rechtbank ’s-Gravenhage op 23 juli 2003 onder kenmerk AWB 03/313, 03/314 en 03/315 WAO gewezen uitspraak.
Namens gedaagde is een verweerschrift, gedateerd 6 november 2003, ingediend.
In aanvulling op het verweerschrift heeft gedaagde bij brief van 19 februari 2004 nog een commentaar van de bezwaarverzekeringsarts J.D. van de Nieuwe Giessen aan de Raad gestuurd.
De zaak is behandeld ter zitting van de Raad op 5 augustus 2005, waar appellant - zoals tevoren was bericht - niet is verschenen en waar gedaagde zich heeft laten vertegen-woordigen door A.W.G. Determan, werkzaam bij het UWV.
II. MOTIVERING
Bij besluit van 15 december 2000 heeft gedaagde aan appellant met ingang van 4 december 2000 een voorschot toegekend ingevolge de Wet op de arbeidsongeschikt-heidsverzekering (WAO), berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%.
Bij besluit van 15 maart 2001 heeft gedaagde aan appellant een WAO-uitkering toegekend met ingang van 4 december 2000.
Bij besluit van 15 februari 2002 heeft gedaagde bepaald dat de mate van arbeidsonge-schiktheid ongewijzigd 35 tot 45% bedraagt.
Bij besluiten van 19 december 2002 heeft gedaagde het bezwaar van appellant tegen bovengenoemde besluiten ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak als haar oordeel gegeven dat uit de onderzoeken van gedaagdes (bezwaar)verzekeringsarts voldoende gegevens naar voren zijn gekomen om tot een afgewogen oordeel te komen omtrent appellants beperkingen en dat appellant geen medische stukken in geding heeft gebracht op grond waarvan zou kunnen worden getwijfeld aan het oordeel van de verzekeringsartsen. Verder heeft de rechtbank overwogen dat de omschrijvingen van de geselecteerde functies van steksteker, aardappelsorteerder, strijker/perser en medewerker schoonmaakdienst/beddencentrale passen binnen het opgestelde belastbaarheidspatroon van 5 december 2001. Voor zover sprake is van markeringen is de rechtbank van oordeel dat afdoende is gemotiveerd waarom deze geen overschrijding opleveren van de belastbaarheid van appellant op de in geding zijnde datum.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat, gelet op zijn long- en rugklachten, de functies strijker/perser en aardappelsorteerder niet geschikt zijn omdat in deze functies stof, waterdamp en zand vrijkomt.
Gedaagde heeft in het verweerschrift aangegeven dat in de functie aardappelsorteerder geen stoffen vrijkomen waarvoor appellant gevoelig is. Op verzoek van gedaagde heeft bezwaarverzekeringsarts Van de Nieuwe Giessen nog een aanvullend commentaar gegeven met betrekking tot de functie strijker.
De Raad ziet, gelet op de omtrent de gezondheidssituatie van appellant bekende gegevens, onvoldoende aanknopingspunten om de belastbaarheid zoals die per einde wachttijd (FIS-formulier van 23 augustus 2000), respectievelijk bij de eerstejaars-herbeoordeling (Fis-formulier van 5 december 2001) is vastgesteld voor onjuist te houden.
De schatting ter vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid per 4 december 2000 (einde wachttijd) is gebaseerd op de functies sorteerder aardappelen (Fb-code 7791), strijker (Fb-code 5605) en medewerker schoonmaakdienst (Fb-code 5414). Vervolgens is de mate van arbeidsongeschiktheid bij de eerstejaarsherbeoordeling ongewijzigd vastgesteld op 35 tot 45% op basis van de functies verspener (Fb-code 6231), strijker (Fb-code 5605) en sorteerder aardappelen (Fb-code 7791).
Het hoger beroep spitst zich toe op de vraag of de functies strijker en sorteerder aardappelen passend zijn voor appellant in verband met zijn rug- en longklachten.
Gelet op de van de zijde van gedaagde in hoger beroep gegeven toelichting van de bezwaarverzekeringsarts Van de Nieuwe Giessen d.d. 19 februari 2004, waarin is aangegeven dat (en waarom) de functie strijker passend is, is de Raad van oordeel dat appellant de aan de functie strijker verbonden werkzaamheden moet kunnen verrichten met inachtneming van zijn medische beperkingen.
Voor de functie sorteerder aardappelen heeft bezwaarverzekeringsarts Versteeg in zijn rapportage van 17 september 2002 het volgende opgenomen: “gegeven de gevoeligheid voor rook, gas en damp en niet in specifieke mate voor stof kan de functie aardappel-sorteerder worden aanvaard.” De Raad heeft geen aanleiding deze visie voor onjuist te houden.
Uit het vorenstaande vloeit voort dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gegeven door mr. J. Janssen in tegenwoordigheid van M.H.A. Uri als griffier en uitgesproken in het openbaar op 30 september 2005.
(get.) J. Janssen
(get.) M.H. A. Uri.
MH