ECLI:NL:CRVB:2005:AU4180
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van het WAO-dagloon en de ingangsdatum van de WAO-uitkering
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem van 13 december 2004, waarin de hoogte van het WAO-dagloon werd vastgesteld. De Centrale Raad van Beroep heeft op 6 oktober 2005 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de Raad de eerdere uitspraak heeft bevestigd. De kwestie betreft de vaststelling van het WAO-dagloon, dat gerelateerd is aan de eerste arbeidsongeschiktheidsdag van 8 februari 1986. Dit dagloon is vastgesteld op basis van de beloning van appellant in een traceerbaar dienstverband bij de Stichting Katholieke Universiteit Nijmegen van 16 december 1985 tot 8 februari 1986, met inachtneming van de referteperiode van 9 februari 1985 tot 8 februari 1986 en wettelijke indexeringen. De Raad heeft geoordeeld dat het dagloon terecht is vastgesteld op f 122,58 per 18 februari 1999.
Tijdens de zitting op 22 september 2005 zijn beide partijen niet verschenen, waarbij gedaagde voorafgaand schriftelijk bericht had gestuurd. De Raad heeft in zijn motivering aangegeven dat er geen termen aanwezig zijn om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is geleverd door appellant om aan te tonen dat het WAO-dagloon onjuist is berekend. De Raad heeft de argumenten van appellant verworpen, omdat er geen concrete en objectieve bewijzen zijn overgelegd die de stellingen van appellant ondersteunen. De Raad heeft geconcludeerd dat de vaststelling van het WAO-dagloon en de ingangsdatum van de WAO-uitkering correct zijn en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank moet worden bevestigd.