ECLI:NL:CRVB:2005:AU4241
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- M.I. ‘t Hooft
- B.M. Biever-van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid hoger beroep wegens niet tijdige betaling griffierecht en overschrijding beroepstermijn
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 september 2005 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van een hoger beroep. De opposant had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 27 april 2005, waarin zijn beroep tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 28 februari 2003 niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad oordeelde dat de opposant het verschuldigde griffierecht van € 102,-- niet tijdig had betaald, binnen de gestelde termijn van vier weken na de aangetekende brief van 18 februari 2005. Daarnaast was het beroepschrift niet binnen de beroepstermijn ingediend, en er was geen sprake van verschoonbare termijnoverschrijding.
De opposant diende op 1 juni 2005 een verzetschrift in tegen de uitspraak van 27 april 2005. Tijdens de zitting op 7 september 2005 zijn partijen niet verschenen. De Raad heeft in zijn motivering aangegeven dat er geen relevante aanknopingspunten in het verzetschrift waren die konden leiden tot de conclusie dat het verzuim van de opposant niet tegengeworpen kon worden. De Raad heeft geen aanleiding gezien om tot een ander oordeel te komen dan in de eerdere uitspraak.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard, zonder termen aanwezig te achten voor toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak werd gedaan door mr. M.I. ‘t Hooft als voorzitter, in tegenwoordigheid van B.M. Biever-van Leeuwen als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 21 september 2005.