ECLI:NL:CRVB:2005:AU4254
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.G. Kasdorp
- H.R. Geerling-Brouwer
- J.L.P.G. van Thiel
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vergoeding zwemabonnement en taxikosten voor oorlogsgetroffene
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 oktober 2005 uitspraak gedaan in het geschil tussen een eiser, een erkend oorlogsgetroffene, en de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad. De eiser had verzocht om een bijzondere voorziening voor de kosten van een zwemabonnement met begeleiding en taxikosten naar het zwemmen, omdat dit volgens zijn huisarts van belang was voor zijn psychisch welzijn. De aanvraag was eerder afgewezen door de verweerster, die stelde dat er geen medische noodzaak of medisch-sociale wenselijkheid was voor de gevraagde voorziening. De eiser, geboren in 1920, had psychische klachten die verband hielden met zijn verleden als vervolgde, maar de Raad oordeelde dat de kosten voor zwemmen niet als medisch noodzakelijk konden worden aangemerkt.
De Raad overwoog dat er geen medisch voorschrift aanwezig was dat het zwemmen als onderdeel van een psychotherapeutische behandeling aangaf. De verklaringen van de huisarts en de geriater, die de voordelen van lichaamsbeweging benadrukten, waren niet voldoende om aan te tonen dat het zwemmen een integrerend onderdeel van een behandeling was. De Raad concludeerde dat de verweerster terecht had geoordeeld dat er geen medische noodzaak was voor de vergoeding van de kosten van het zwemabonnement en de taxikosten.
De uitspraak benadrukt het belang van medische voorschriften en de noodzaak om aan te tonen dat een voorziening medisch noodzakelijk is in het kader van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945. De Raad verklaarde het beroep van de eiser ongegrond, waarmee de afwijzing van de aanvraag door de verweerster in stand bleef.