ECLI:NL:CRVB:2005:AU4299
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.G. Kasdorp
- H.R. Geerling-Brouwer
- J.L.P.G. van Thiel
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad inzake periodieke uitkering WUV
In deze zaak gaat het om een beroep van eiser tegen een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, waarbij de grondslag voor de periodieke uitkering op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (WUV) is vastgesteld. Eiser, erkend als vervolgde, had eerder een uitkering ontvangen, maar was teleurgesteld over de hoogte van de nieuwe uitkering die verweerster had vastgesteld. Eiser stelde dat verweerster in strijd met het vertrouwensbeginsel had gehandeld, omdat hij had gerekend op een substantiële verhoging van zijn netto-inkomsten. Het geding is behandeld op 25 augustus 2005, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn advocaat. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de bezwaren van eiser niet gegrond waren. De Raad concludeerde dat de berekening van de uitkering correct was en dat de verwachtingen die eiser had, niet konden worden gehonoreerd. De Raad verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van verweerster. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met C.G. Kasdorp als voorzitter.