ECLI:NL:CRVB:2005:AU4677
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- R.H.M. Roelofs
- S.W. van Osch-Leysma
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering bijstandsuitkering op onjuiste grondslag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht, die op 29 december 2003 het beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht ongegrond verklaarde. Het besluit waartegen het beroep zich richtte, was genomen op 28 november 2002 en betrof de intrekking van de bijstandsuitkering van appellant, die met terugwerkende kracht was ingetrokken en waarvan de kosten tot een bedrag van € 2.453,94 van appellant werden teruggevorderd. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het besluit van gedaagde berustte op een onjuiste grondslag, omdat appellant niet de juiste informatie had verstrekt over zijn werkzaamheden via uitzendbureaus. De Raad heeft geoordeeld dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de intrekking van de bijstandsuitkering over de periode van 13 februari 2002 tot 2 april 2002 niet kon standhouden, omdat er geen bewijs was dat appellant vóór 2 april 2002 betaalde arbeid had verricht. De Raad heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep gegrond verklaard. Tevens is het besluit van 28 november 2002 vernietigd, behoudens de intrekking van het recht op bijstand over april 2002. Gedaagde is opgedragen om een nieuw besluit op bezwaar te nemen, rekening houdend met de uitspraak van de Raad. Daarnaast is gedaagde veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 644,--, en moet de gemeente Utrecht het griffierecht van in totaal € 116,-- vergoeden aan appellant.