ECLI:NL:CRVB:2005:AU5565
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- J. Verrips
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid voor arbeid na ziekte en de deugdelijkheid van de motivering van het bestreden besluit
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de geschiktheid van gedaagde voor zijn arbeid na een ziekmelding wegens pijnklachten in de linkerschouder. Gedaagde had zich op 19 februari 2001 ziek gemeld en was op 24 juli 2001 door de verzekeringsarts N.L. van Luntesburg hersteld verklaard. Gedaagde was het niet eens met dit besluit en heeft hiertegen bezwaar gemaakt. De rechtbank ’s-Gravenhage heeft het bestreden besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) vernietigd, omdat het niet op een deugdelijke motivering berustte. Appellant, de Raad van bestuur van het Uwv, is in hoger beroep gegaan tegen deze uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de rechtbank ten onrechte heeft aangenomen dat het bestreden besluit niet deugdelijk was gemotiveerd. De Raad heeft vastgesteld dat de informatie van de behandelend neuroloog, die na de termijn van 10 dagen voor de zitting was ingediend, niet zonder meer door de rechtbank had mogen worden geaccepteerd. De Raad oordeelt dat de rechtbank in strijd heeft gehandeld met de beginselen van een goede procesorde door geen gebruik te maken van haar bevoegdheid om het onderzoek ter zitting te schorsen of te heropenen, zodat appellant in de gelegenheid gesteld had moeten worden om op de nieuwe informatie te reageren.
De Raad heeft de nieuwe diagnose van gedaagde, radiculair syndroom C7 links, niet als voldoende reden gezien om tot een ander oordeel te komen dan in het bestreden besluit was neergelegd. De Raad concludeert dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het bestreden besluit niet op een deugdelijke motivering berustte. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en het inleidend beroep van gedaagde wordt ongegrond verklaard.