ECLI:NL:CRVB:2005:AU5580
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de opposant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem van 16 augustus 2004, waarin zijn beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft op 13 mei 2005 deze niet-ontvankelijkheid bevestigd, omdat het hoger beroep niet tijdig was ingediend. De opposant heeft vervolgens verzet aangetekend tegen deze uitspraak, wat leidde tot een zitting op 21 september 2005. Tijdens deze zitting heeft de opposant aangevoerd dat hij het beroepschrift op 26 september 2004 persoonlijk in de brievenbus heeft gedaan, maar hij kon dit niet aantonen. De Raad heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het beroepschrift op 17 augustus 2004 begon en eindigde op 27 september 2004. Het beroepschrift was op 29 september 2004 verzonden en op 30 september 2004 ontvangen, wat betekent dat het niet tijdig was ingediend. De Raad heeft geoordeeld dat de opposant niet kan worden vrijgesteld van de termijnoverschrijding, omdat hij het beroepschrift niet aangetekend heeft verzonden en geen bewijs van ontvangst heeft kunnen overleggen. De Raad heeft geconcludeerd dat de gevolgen van het niet-aangetekend verzenden voor rekening van de verzender komen. Daarom heeft de Raad het verzet ongegrond verklaard en de eerdere uitspraak in stand gelaten.