ECLI:NL:CRVB:2005:AU5583

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/5531 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Th.C. van Sloten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking bijstandsuitkering wegens het niet aanleveren van gevraagde gegevens

In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstandsuitkering van appellant door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Raalte. Appellant ontving een bijstandsuitkering op basis van de Algemene bijstandswet (Abw). Op 8 oktober 2003 ontving hij een oproep voor een gesprek in verband met een heronderzoek naar zijn uitkering, waarbij hij werd verzocht om bepaalde documenten mee te nemen. Appellant heeft echter niet op deze oproep gereageerd en is pas op 5 november 2003 verschenen, zonder de gevraagde documenten. Na een laatste oproep om de ontbrekende stukken in te leveren, heeft appellant opnieuw niet gereageerd. Hierop heeft gedaagde op 11 december 2003 besloten om de bijstandsuitkering van appellant met ingang van 16 oktober 2003 in te trekken, omdat hij in gebreke was gebleven de gevraagde gegevens aan te leveren.

Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. De rechtbank Zwolle heeft het beroep tegen dit besluit eveneens ongegrond verklaard. Appellant heeft hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. De Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat appellant niet alle gevraagde informatie binnen de gestelde termijn heeft verstrekt en dat er geen dringende redenen waren om van intrekking af te zien. De Raad bevestigt dat gedaagde terecht de bijstandsuitkering heeft ingetrokken, conform de bepalingen van de Abw.

De Raad heeft geen aanleiding gezien om gedaagde te veroordelen in de proceskosten. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.

Uitspraak

04/5531 WWB
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellant], wonende te [woonplaats], appellant,
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Raalte, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Namens appellant heeft mr. A.L. Ruiter, advocaat te Almelo, hoger beroep ingesteld tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank Zwolle van 20 augustus 2004, reg.nr. AWB 04/282.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van 18 oktober 2005, waar namens appellant is verschenen mr. Ruiter en waar gedaagde zich heeft laten vertegenwoordigen door G. Griemink, werkzaam bij de gemeente Raalte.
II. MOTIVERING
Appellant ontving een bijstandsuitkering, laatstelijk ingevolge de Algemene bijstandswet (Abw) naar de norm voor een alleenstaande.
Bij brief van 8 oktober 2003 heeft gedaagde appellant opgeroepen voor een gesprek op 16 oktober 2003 in verband met een heronderzoek naar zijn uitkering en daarbij verzocht de op de bijlage van de brief aangekruiste bescheiden mee te nemen. Omdat appellant geen gevolg had gegeven aan deze oproep, heeft gedaagde bij besluit van 24 oktober 2003 met toepassing van artikel 69, eerste lid, van de Abw het recht op bijstand van appellant met ingang van 16 oktober 2003 opgeschort. Daarbij heeft gedaagde appellant in de gelegenheid gesteld om alsnog op 3 november 2003 de verzochte gegevens over te leggen. Appellant is eerst op 5 november 2003 verschenen, doch heeft daarbij niet (alle) gevraagde gegevens meegebracht. Bij brief van 19 november 2003 is hem een laatste gelegenheid geboden de ontbrekende stukken uiterlijk 30 november 2003 in te leveren. Op deze oproep heeft appellant niet meer gereageerd.
Bij besluit van 11 december 2003 heeft gedaagde met toepassing van artikel 69, vierde lid, van de Abw het recht op bijstand van appellant met ingang van 16 oktober 2003 ingetrokken op de grond dat appellant in gebreke is gebleven de gevraagde gegevens aan te leveren.
Bij besluit van 10 februari 2004 heeft gedaagde het tegen het besluit van 11 december 2003 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 10 februari 2004 ongegrond verklaard.
Appellant heeft zich gemotiveerd tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
De Raad zal eerst ingaan op de aangevoerde grond dat de ontbrekende gegevens niet van belang zijn voor de verlening van bijstand en dat gedaagde het recht op uitkering van appellant ook zonder die gegevens kan vaststellen. Dienaangaande merkt de Raad op dat appellant geen bezwaar heeft gemaakt tegen het bij het besluit van 24 oktober 2003 gedane verzoek om aanvullende informatie. Volgens vaste rechtspraak staat in het kader van de heroverweging van een besluit op grond van artikel 69, vierde lid, van de Abw uitsluitend ter beoordeling of (1) de betrokkene heeft verzuimd binnen de daartoe gestelde hersteltermijn de bij het opschortingsbesluit gevraagde informatie te verstrekken en (2) of er dringende redenen aanwezig zijn om met toepassing van artikel 69, vijfde lid, van de Abw geheel of gedeeltelijk van intrekking af te zien.
Vaststaat - en door appellant wordt niet ontkend - dat appellant niet alle gegevens heeft verstrekt binnen de hem gegeven hersteltermijn. Voorzover appellant heeft willen betogen dat hem terzake geen verwijt kan worden gemaakt volgt de Raad hem daarin niet. Aangezien voorts niet is gebleken van dringende redenen in vorenbedoelde zin, op grond waarvan gedaagde de bevoegdheid toekomt geheel of gedeeltelijk van intrekking af te zien, kan de Raad tot geen ander oordeel komen dan dat gedaagde de uitkering terecht overeenkomstig het imperatieve voorschrift van artikel 69, vierde lid, van de Abw met ingang van 16 oktober 2003 heeft ingetrokken.
De Raad ziet ten slotte geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gewezen door mr. Th.C. van Sloten, in tegenwoordigheid van mr. P.C. de Wit als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 1 november 2005.
(get.) Th.C. van Sloten
(get.) P.C. de Wit
JK/19105