ECLI:NL:CRVB:2005:AU5932

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
3 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/5530 ALGEM + 03/5531 ALGEM + 03/5532 ALGEM + 03/5533 ALGEM
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • N.J. van Vulpen-Grootjans
  • M.C.M. van Laar
  • C.P.M. van de Kerkhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van hoger beroep door bestuursorgaan en proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 november 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij het hoger beroep door het bestuursorgaan, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, is ingetrokken. De zaak betreft een verzoek van de verzoekster, vertegenwoordigd door mr. K. van der Leij, om gedaagde te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank Haarlem had eerder op 30 september 2003 een uitspraak gedaan in deze kwestie, maar het hoger beroep werd door gedaagde ingetrokken op 23 februari 2005. De gemachtigde van verzoekster heeft op 2 maart 2005 verzocht om vergoeding van de kosten van rechtsbijstand in hoger beroep, aangezien er kosten zijn gemaakt voor het indienen van een verweerschrift.

De Raad heeft in zijn overwegingen artikel 21a van de Beroepswet in aanmerking genomen, dat bepaalt dat bij intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij kan worden veroordeeld in de kosten. De Raad heeft vastgesteld dat verzoekster kosten heeft gemaakt voor rechtsbijstand en heeft deze kosten begroot op € 322,--. De Centrale Raad van Beroep heeft vervolgens gedaagde veroordeeld in de proceskosten van verzoekster tot dit bedrag, te betalen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

De uitspraak is gedaan door mr. drs. N.J. van Vulpen-Grootjans als voorzitter, met mr. M.C.M. van Laar en mr. C.P.M. van de Kerkhof als leden, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

03/5530 ALGEM
03/5531 ALGEM
03/5532 ALGEM
03/5533 ALGEM
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21a van de Beroepswet inzake de kosten van het geding tussen:
[verzoekster], gevestigd te [vestigingsplaats], verzoekster,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, gedaagde.
I. INLEIDING
Gedaagde heeft hoger beroep ingesteld tegen een door de rechtbank Haarlem op 30 september 2003 tussen partijen gegeven uitspraak met kenmerk 01/1405, 01/1407, 01/1408 en 01/1409.
Mr. K. van der Leij, advocaat te Hoofddorp, heeft namens verzoekster een verweerschrift ingediend.
Gedaagde heeft bij brief van 23 februari 2005 het hoger beroep ingetrokken.
Bij schrijven van 2 maart 2005 heeft de gemachtigde van verzoekster verzocht gedaagde in de proceskosten te veroordelen.
Gedaagde heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Elk der partijen heeft, desgevraagd, schriftelijk toestemming verleend voor afdoening buiten zitting.
II. MOTIVERING
Artikel 21a van de Beroepswet bepaalt dat in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij bij afzonderlijke uitspraak met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht in de kosten kan worden veroordeeld.
De Raad stelt vast dat gedaagde het hoger beroep heeft ingetrokken en dat de gemachtigde van verzoekster bij brief van 2 maart 2005 vergoeding van kosten van rechtsbijstand in hoger beroep vordert.
In aanmerking nemende dat van de zijde van verzoekster kosten zijn gemaakt voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep, namelijk voor het indienen van een verweerschrift, acht de Raad termen aanwezig om het voorliggende verzoek te honoreren en bedoelde, voor vergoeding in aanmerking komende kosten te begroten op € 322,--.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Veroordeelt gedaagde in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag groot € 322,--, te betalen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Aldus gegeven door mr. drs. N.J. van Vulpen-Grootjans als voorzitter en mr. M.C.M. van Laar en mr. C.P.M. van de Kerkhof als leden, in tegenwoordigheid van T. Hemelrijk-van den Oudenalder als griffier en uitgesproken in het openbaar op 3 november 2005.
(get.) N.J. van Vulpen-Grootjans.
(get.) T. Hemelrijk-van den Oudenalder.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.