ECLI:NL:CRVB:2005:AU6045
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Toekenning AOW-pensioen en inzetbaarheid van verzekerde jaren van de echtgenoot
In deze zaak gaat het om de toekenning van een AOW-pensioen aan appellante, die nooit in Nederland heeft gewoond of gewerkt, maar waarvan de echtgenoot wel in Nederland heeft gewerkt. Appellante heeft op 22 augustus 2003 hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die het bezwaar van appellante tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank ongegrond had verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 30 september 2005, waarbij appellante niet aanwezig was, maar gedaagde vertegenwoordigd was door J.Y. van den Berg.
De Raad overweegt dat appellante in 1999 een aanvraag voor AOW-pensioen heeft ingediend, waarbij zij aangaf dat haar echtgenoot in Nederland had gewerkt. De Sociale verzekeringsbank heeft haar een AOW-pensioen toegekend, maar slechts voor een periode van 15 jaar, gebaseerd op de verzekerde jaren van haar echtgenoot. Appellante betwist deze periode en stelt dat haar echtgenoot verzekerd is geweest van 8 augustus 1966 tot 2 oktober 1998, wat neerkomt op meer dan 32 jaar.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de Sociale verzekeringsbank onvoldoende zorgvuldig onderzoek heeft gedaan naar de verzekerde jaren van de echtgenoot van appellante. De Raad vernietigt het bestreden besluit en de aangevallen uitspraak, en oordeelt dat gedaagde een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt gedaagde veroordeeld in de proceskosten van appellante, die zijn begroot op € 644,- voor verleende rechtsbijstand in beroep, en moet het betaalde griffierecht van € 116,- aan appellante worden vergoed.