ECLI:NL:CRVB:2005:AU6344

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/1705 NABW + 04/2803 NABW + 04/2804 NABW + 04/5753 NABW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van bijzondere bijstand voor kosten deurwaarder, mobiele telefoon en inschrijving bij de Kamer van Koophandel

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 november 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van bijzondere bijstand aan appellant, die kosten had gemaakt voor een deurwaarder, mobiele telefoon en inschrijving bij de Kamer van Koophandel. De appellant had eerder aanvragen ingediend voor bijzondere bijstand, die door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk waren afgewezen. De Raad heeft de zaak behandeld tijdens een zitting op 18 oktober 2005, waarbij de appellant in persoon aanwezig was, maar de gedaagde niet. De rechtbank had eerder de afwijzende besluiten op bezwaar gehandhaafd, met uitzondering van de procedure 04/2804 NABW, waar het bezwaar van appellant ongegrond werd verklaard onder wijziging van de wettelijke grondslag.

De Raad heeft in zijn beoordeling gekeken naar de relevante wetgeving, waaronder de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene bijstandswet (Abw). De Raad concludeerde dat de kosten van de deurwaarder en de mobiele telefoon niet als noodzakelijke kosten konden worden aangemerkt, en dat de inschrijvingskosten bij de Kamer van Koophandel ook niet voldeden aan de criteria voor bijzondere bijstand. De Raad bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en oordeelde dat de hoger beroepen van appellant niet konden slagen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.

De uitspraak bevestigt de afwijzing van de aanvragen voor bijzondere bijstand en benadrukt de strikte voorwaarden waaronder bijzondere bijstand kan worden verleend, waarbij de Raad de belangen van de appellant afwoog tegen de geldende wetgeving en de criteria voor bijstandsverlening.

Uitspraak

04/1705 NABW + 04/2803 NABW + 04/2804 NABW + 04/5753 NABW
E N K E L V O U D I G E K A M E R
U I T S P R A A K
in de gedingen tussen:
[appellant], wonende te [woonplaats], appellant,
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN DE GEDINGEN
Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraken van de rechtbank Zutphen van 23 maart 2004,
reg.nr. 03/1633 NABW, 19 mei 2004, reg. nrs. 04/85 en 04/87 NABW en 19 oktober 2004, reg.nr. 04/582 NABW.
Gedaagde heeft verweerschriften ingediend.
Hierna heeft appellant nog nadere stukken aan de Raad gezonden.
De gedingen zijn - tezamen met het geding in de zaak met reg.nr. 04/2809 BZ - gevoegd behandeld ter zitting van 18 oktober 2005. Daar is appellant in persoon verschenen en heeft gedaagde zich niet laten vertegenwoordigen. Na sluiting van het onderzoek ter zitting zijn de gedingen weer gesplitst. In de zaak met reg.nr. 04/2809 BZ wordt heden afzonderlijk uitspraak gedaan.
II. MOTIVERING
Voor een uitvoerige weergave van de hier relevante feiten en omstandigheden wordt verwezen naar de in rubriek I genoemde aangevallen uitspraken. De in deze uitspraken behandelde zaken hebben betrekking op de door appellant ingestelde beroepen tegen door gedaagde genomen besluiten op bezwaar inzake de volgende aanvragen om bijzondere bijstand:
a. de aanvraag van 20 mei 2003 betreffende de kosten van gerechtsdeurwaarder Tijhuis tot een bedrag van € 161,84 in verband met de invordering van achterstallige huurbetalingen (reg.nr. 04/1705 NABW);
b. de aanvragen van 14 augustus 2003 (tweemaal) en 25 augustus 2003 betreffende kosten (mobiele) telefoon tot een bedrag van € 147,24 (04/2803 NABW);
c. de aanvraag van 31 juli 2003 betreffende kosten van gerechtsdeurwaarder Jonker tot een bedrag van € 285,09 in verband met de invordering van een schuld aan Amicon zorgverzekeraar (04/2804 NABW);
d. de aanvraag van 5 januari 2004 betreffende inschrijvingskosten Kamer van Koophandel en overige in verband met de inschrijving gemaakte kosten tot een bedrag van € 83,44 (04/4753 NABW).
Bij de besluiten op bezwaar zijn de afwijzende besluiten op de onder a, b en d vermelde aanvragen gehandhaafd. Bij het besluit op bezwaar in de procedure 04/2804 NABW is het bezwaar van appellant ongegrond verklaard onder wijziging van de wettelijke grondslag.
In het geding met reg.nr. 04/1705 NABW heeft de rechtbank bij de aangevallen uitspraak van 24 maart 2004 - met een bepaling omtrent het griffierecht - het door appellant tegen het besluit op bezwaar van 24 november 2003 ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven. In de overige gedingen zijn door de rechtbank de door appellant ingestelde beroepen tegen de betreffende besluiten op bezwaar ongegrond verklaard.
Appellant heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen deze uitspraken gekeerd.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
In artikel 39, eerste lid, van de Algemene bijstandswet (Abw) is bepaald dat, onverminderd hoofdstuk II, de alleenstaande of het gezin recht heeft op bijzondere bijstand voorzover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm bedoeld in afdeling 1,
paragraaf 2 en 3, en de aanwezige draagkracht.
In artikel 35, eerste lid, van de Wet werk en bijstand (WWB) is bepaald dat, onverminderd paragraaf 2, de alleenstaande of het gezin recht heeft op bijzondere bijstand voorzover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en inkomen voorzover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn.
Ingevolge artikel 15, eerste lid, van de Abw, wordt degene die bijstand vraagt ter gedeeltelijke of volledige aflossing van een schuldenlast en die overigens bij het ontstaan van de schuldenlast, dan wel nadien, beschikte of beschikt over middelen om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien, niet geacht te verkeren in omstandigheden als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Abw.
In het tweede lid, onder b, van artikel 15 van de Abw is de mogelijkheid opgenomen om in afwijking van het eerste lid bijzondere bijstand te verlenen indien daartoe zeer dringende redenen bestaan en de in onderdeel 1 van dat lid genoemde mogelijkheid geen uitkomst biedt.
Ad a
De rechtbank heeft de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit van 24 november 2003 in stand gelaten, nu artikel 39, eerste lid, van de Abw aan verlening van bijzondere bijstand in de weg staat.
De Raad is van oordeel dat de rechtbank terecht heeft aangenomen dat de kosten van de gerechtsdeurwaarder in verband met de invordering van achterstallige huurbetalingen niet kunnen worden aangemerkt als noodzakelijke kosten in de zin van artikel 39, eerste lid, van de Abw. Dit betekent dat de rechtbank de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit van
24 november 2003 terecht in stand heeft gelaten.
Ad b
Het besluit van 19 januari 2004 berust op toepassing van artikel 39, eerste lid, van de Abw. Volgens gedaagde kunnen de kosten van een (mobiele) telefoon niet worden aangemerkt als uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten in de zin van hiervoor vermeld artikel. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat gedaagde zich terecht op dit standpunt heeft gesteld en verwijst kortheidshalve naar de daaraan ten grondslag liggende overwegingen.
De aangevallen uitspraak dient dan ook te worden bevestigd.
Ad c
Het besluit van 19 januari 2004 berust op toepassing van artikel 15, eerste lid, van de Abw. De Raad is met gedaagde en de rechtbank van oordeel dat artikel 15, eerste lid, van de Abw zich verzet tegen bijstandsverlening voor de kosten van de gerechtsdeurwaarder in verband met de invordering van een schuld aan Amicon. In hetgeen door appellant is aangevoerd ziet de Raad geen grond om aan te nemen dat in het geval van appellant sprake is van zeer dringende redenen in de zin van artikel 15, tweede lid, onder b, van de Abw.
De aangevallen uitspraak dient dan ook te worden bevestigd.
Ad d
Het besluit van 22 april 2004 berust op toepassing van artikel 35, eerste lid, van de WWB.
De Raad is met gedaagde en de rechtbank van oordeel dat de kosten van inschrijving bij de Kamer van Koophandel en de overige in verband met de inschrijving gemaakte kosten niet kunnen worden aangemerkt als noodzakelijke kosten in de zin van artikel 35, eerste lid, van de WWB. De Raad verwijst naar hetgeen de rechtbank in de aangevallen uitspraak ter zake heeft overwogen. Hetgeen appellant daar tegenover heeft gesteld kan de Raad niet tot een ander oordeel brengen.
De aangevallen uitspraak komt derhalve voor bevestiging in aanmerking.
Uit het vorenstaande vloeit voort dat de hoger beroepen niet kunnen slagen.
De Raad ziet ten slotte geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraken, reg.nrs 04/85 NABW, 04/87 NABW en 04/582 NABW;
Bevestigt de aangevallen uitspraak, reg. nr. 03/1633 NABW, voorzover aangevochten.
Aldus gewezen door mr. R.H.M. Roelofs, in tegenwoordigheid van mr. P.E. Broekman als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 15 november 2005.
(get.) R.H.M. Roelofs.
(get.) P.E. Broekman.