ECLI:NL:CRVB:2005:AU6449
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- J.E.M.J. Hetharie
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van verzoek tot vergoeding van wettelijke rente in WAO-zaak
In deze zaak, die voor de Centrale Raad van Beroep diende, ging het om een geschil tussen een appellante en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de toekenning van een WAO-uitkering. De appellante had eerder een uitkering ontvangen, maar deze was door het Uwv ingetrokken op basis van een gewijzigde beoordeling van haar arbeidsongeschiktheid. De rechtbank Amsterdam had in een eerdere uitspraak het bezwaar van de appellante tegen de intrekking van de uitkering gegrond verklaard, wat leidde tot een nieuw besluit van het Uwv. In hoger beroep heeft de appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat, verzocht om schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente over de na te betalen uitkering.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv zijn oorspronkelijke standpunt niet langer handhaafde en volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van de appellante. De Raad oordeelde dat het verzoek tot vergoeding van wettelijke rente toewijsbaar was, en verwees naar eerdere jurisprudentie voor de berekening van deze rente. Daarnaast werd het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten in hoger beroep, die op € 322,- werden begroot. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en legde het Uwv de verplichting op om het door de appellante betaalde griffierecht van € 87,- te vergoeden.
De uitspraak werd gedaan door mr. Ch. van Voorst, met mr. J.E.M.J. Hetharie als griffier, en vond plaats op 16 november 2005. De zaak illustreert de toepassing van bestuursrechtelijke principes en de mogelijkheid van schadevergoeding in het kader van sociale zekerheidsrecht.