ECLI:NL:CRVB:2005:AU6451
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- N.E. Nijdam
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid van een tuinbouwmedewerker met psychische klachten
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van een tuinbouwmedewerker die sinds 9 maart 2000 met klachten van hoofdpijn en duizeligheid uitgevallen is. De appellant, die voorheen voltijds werkzaam was, heeft bezwaar aangetekend tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat hem per 8 maart 2001 een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) heeft geweigerd, omdat hij minder dan 15% arbeidsongeschikt zou zijn. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna de appellant in hoger beroep is gegaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de medische beoordeling door de verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts correct is uitgevoerd. De verzekeringsarts heeft de appellant lichamelijk onderzocht en geprobeerd informatie te verkrijgen van de huisarts, maar deze heeft geen inlichtingen verstrekt. De bezwaarverzekeringsarts heeft op basis van dossieronderzoek een afgewogen standpunt ingenomen over de beperkingen van de appellant. De Raad heeft de eerdere overwegingen van de rechtbank onderschreven en vastgesteld dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de medische beoordeling.
In hoger beroep heeft de appellant grieven van medische aard aangevoerd, maar de Raad oordeelt dat de bezwaarverzekeringsarts voldoende expertise heeft om op basis van de beschikbare medische gegevens een standpunt in te nemen. De Raad heeft geen noodzaak gezien voor aanvullend medisch onderzoek, aangezien de appellant geen nieuwe medische gegevens heeft overgelegd die zijn standpunt zouden kunnen onderbouwen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.