ECLI:NL:CRVB:2005:AU6502
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- N.E. Nijdam
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en medische beperkingen van appellante
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellante, die oorspronkelijk was vastgesteld op 80 tot 100% en per 19 april 2002 is verlaagd naar 25 tot 35%. De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft deze herziening doorgevoerd op basis van een besluit van 19 februari 2002. Appellante heeft bezwaar aangetekend tegen dit besluit, maar dit werd ongegrond verklaard door de gedaagde op 5 juni 2003. De rechtbank ’s-Gravenhage heeft het beroep van appellante tegen deze beslissing op 4 februari 2004 eveneens ongegrond verklaard. Hierop heeft appellante hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 7 oktober 2005 is appellante niet verschenen, maar gedaagde was vertegenwoordigd door M.L. Turnhout. De Raad heeft de zaak behandeld en de eerdere uitspraken van de rechtbank en gedaagde beoordeeld. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat er onvoldoende rekening is gehouden met haar fysieke en psychische beperkingen, waaronder astma en andere lichamelijke klachten. Ze heeft ook aangegeven dat ze in behandeling was bij Parnassia in ’s-Gravenhage voor haar psychische klachten.
De Raad heeft echter geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat gedaagde zich kon baseren op de rapportage van de bezwaarverzekeringsarts, die voldoende informatie had verkregen vanuit de behandelend sector. De Raad heeft geen bewijs gevonden dat de bezwaarverzekeringsarts een onjuist beeld had van de medische situatie van appellante. Ook zijn er geen medische stukken ingediend die de claims van appellante ondersteunen. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, omdat er geen gronden zijn gevonden die de herziening van de WAO-uitkering onterecht zouden maken.