ECLI:NL:CRVB:2005:AU6706
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Toekenning van WUV-uitkering op basis van psychische klachten en oorlogservaringen
In deze zaak gaat het om de vraag of eiseres in aanmerking komt voor een uitkering op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (WUV) vanwege psychische klachten die zij stelt te hebben als gevolg van haar oorlogservaringen als kind van een verzetsdeelnemer. Eiseres had eerder een aanvraag ingediend voor een periodieke uitkering en voorzieningen, maar deze was afgewezen door de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad. De verweerster oordeelde dat de omstandigheden waaronder eiseres de oorlog heeft meegemaakt weliswaar overeenkomen met vervolging, maar dat het niet toepassen van de WUV in haar geval geen klaarblijkelijke hardheid is, omdat eiseres niet voldoet aan de norm van materieel belang voor een uitkering.
Eiseres was het niet eens met dit besluit en voerde aan dat haar psychische klachten, die verband houden met haar oorlogservaringen, een invaliditeit van ten minste 60 procent met zich meebrengen. De Raad heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de verweerster in redelijkheid tot haar besluit heeft kunnen komen. De Raad heeft vastgesteld dat er bij eiseres sprake is van psychische klachten, maar dat deze niet leiden tot een verminderd functioneren ten opzichte van haar leeftijdsgenoten. De Raad heeft de argumenten van eiseres en haar gemachtigde, waaronder de psychiater dr. W. Op den Velde, gewogen, maar kwam tot de conclusie dat de verweerster terecht heeft geoordeeld dat er geen materieel belang is voor eiseres om in aanmerking te komen voor de WUV.
De Centrale Raad van Beroep heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan op 10 november 2005, waarbij de Raad de discretionaire bevoegdheid van de verweerster heeft gerespecteerd en de criteria van de WUV en de Wet buitengewoon pensioen (Wbp) als verschillend heeft erkend.