ECLI:NL:CRVB:2005:AU6723
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake vergoeding extra vakantie voor burger-oorlogsslachtoffer
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 november 2005 uitspraak gedaan in het geding tussen eiser, een erkend burger-oorlogsslachtoffer, en de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Eiser had een beroep ingesteld tegen een besluit van 30 juni 2004, waarin verweerster uitvoering gaf aan de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945. Eiser verzocht om een vergoeding voor extra vakantie in 2003, maar verweerster had in eerdere besluiten enkel een vergoeding voor 2002 en 2004 toegekend. Eiser stelde dat zijn aanvraag voor 2003 niet was behandeld, maar verweerster verklaarde het bezwaar ongegrond, stellende dat de vergoeding voor 2003 al was toegekend in het besluit van 19 maart 2004.
Tijdens de zitting op 29 september 2005 was eiser niet aanwezig, terwijl verweerster vertegenwoordigd was door mr. A. den Held. De Raad overwoog dat het beroep van eiser, dat specifiek betrekking had op de vergoeding voor 2003, niet-ontvankelijk verklaard moest worden, omdat het bestreden besluit hierop geen betrekking had. De Raad concludeerde dat verweerster alsnog een besluit moest nemen over de aanspraken van eiser voor extra vakantie in 2003, aangezien deze niet adequaat was behandeld in de eerdere besluiten.
De Raad besloot dat de Pensioen- en Uitkeringsraad het door eiser betaalde griffierecht van € 35,- moest vergoeden, maar er waren geen termen aanwezig voor een vergoeding van proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming door bestuursorganen en de noodzaak om aanvragen tijdig en correct te behandelen.