ECLI:NL:CRVB:2005:AU6768
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- J.W. Engelhart
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de psychische belastbaarheid van een agrarisch medewerker met rugklachten in het kader van de WAO
In deze zaak gaat het om een agrarisch medewerker die met rugklachten uitviel en een WAO-uitkering ontving. De uitkering, die aanvankelijk was vastgesteld op 80 tot 100% arbeidsongeschiktheid, werd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ingetrokken op basis van een herbeoordeling. De appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat, stelde dat zijn psychische belastbaarheid niet correct was ingeschat. De bezwaarverzekeringsarts J.H. Logger concludeerde na onderzoek dat er geen aanwijzingen waren voor een psychiatrische stoornis die de belastbaarheid zou beïnvloeden. De rechtbank Rotterdam bevestigde het besluit van het Uwv, waarop de appellant in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 11 oktober 2005 was de appellant niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van het Uwv, mr. W.M.J. Evers, was wel aanwezig. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat er geen nieuwe medische gegevens waren overgelegd die de eerdere conclusies van de bezwaarverzekeringsarts konden weerleggen. De Raad concludeerde dat de medische en arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit door de rechtbank correct was onderschreven. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van objectieve medische gegevens in het kader van arbeidsongeschiktheid en de rol van de bezwaarverzekeringsarts in het vaststellen van de belastbaarheid van de appellant. De Raad concludeerde dat de appellant in staat was om de geduide functies te vervullen en dat er geen aanwijzingen waren voor een andere beoordeling van zijn gezondheidstoestand op de datum in geding.