ECLI:NL:CRVB:2005:AU7131

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/6382 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van WAO-uitkering en beoordeling van arbeidsbeperkingen

In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van appellant, die in hoger beroep is gegaan tegen de beslissing van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De Raad heeft op 25 november 2005 uitspraak gedaan. Appellant was het niet eens met de beëindiging van zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering per 9 april 2002, die was gebaseerd op het oordeel dat zijn arbeidsongeschiktheid was afgenomen tot minder dan 15%. De rechtbank Utrecht had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de arbeidsbeperkingen van appellant correct waren vastgesteld en dat de functies die aan hem waren voorgehouden binnen zijn belastbaarheid vielen. Tijdens de zitting op 4 november 2005 was appellant niet aanwezig, maar gedaagde was vertegenwoordigd door mr. F.A. Put. De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank overgenomen en geen nieuwe feiten of omstandigheden van appellant gezien die het oordeel konden wijzigen. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

03/6382 WAO
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellant], wonende te [woonplaats], appellant,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Namens appellant is hoger beroep ingesteld tegen de door de rechtbank Utrecht op 20 november 2003 onder kenmerk
SBR 02/2344 tussen partijen gewezen uitspraak.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van de Raad op 4 november 2005, waar appellant niet is verschenen, en waar gedaagde zich heeft laten vertegenwoordigen door mr. F.A. Put, werkzaam bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
II. MOTIVERING
Bij het bestreden besluit van 3 oktober 2002 heeft gedaagde ongegrond verklaard het bezwaar van appellant tegen het besluit van 19 februari 2002 tot beëindiging van de eerder aan appellant toegekende arbeidsongeschiktheidsuitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) met ingang van 9 april 2002, omdat de mate van zijn arbeidsongeschiktheid tot minder dan 15% zou zijn afgenomen.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Zij heeft daartoe, samengevat, overwogen dat de voor appellant op
9 april 2002 geldende, uit ziekte of gebrek voortvloeiende arbeidsbeperkingen door gedaagde niet zijn onderschat en zijn vastgesteld overeenkomstig de daaraan in artikel 4 van het Schattingsbesluit gestelde eisen. De belasting in de aan appellant voorgehouden functies blijft naar haar oordeel binnen de belastbaarheid van appellant en met die functies kan hij ten minste 15% van zijn maatloon verdienen. Ook heeft de rechtbank appellant niet gevolgd in zijn stelling dat de geduide functies voor hem niet toegankelijk zijn, terwijl de functies van inpakker van voldoende recente datum is om in de schatting te kunnen worden betrokken.
De Raad verenigt zich met het oordeel van de rechtbank en maakt de daaraan ten grondslag gelegde overwegingen tot de zijne. In hoger beroep heeft appellant geen nieuwe feiten en omstandigheden aangevoerd die aan dit oordeel afbreuk kunnen doen. De aangevallen uitspraak komt mitsdien voor bevestiging in aanmerking.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gegeven door mr. D.J. van der Vos als voorzitter en mr. R.C. Stam en mr. A.W.M. Bijloos als leden, in tegenwoordigheid van J.P. Mulder als griffier en uitgesproken in het openbaar op 25 november 2005.
(get.) D.J. van der Vos.
(get.) J.P. Mulder.