ECLI:NL:CRVB:2005:AU8155
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Weigering tot erkenning als vervolgingsslachtoffer op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft eiseres, geboren in 1926 in het voormalige Nederlands-Indië, een aanvraag ingediend bij de Pensioen- en Uitkeringsraad om als vervolgingsslachtoffer erkend te worden en in aanmerking te komen voor een periodieke uitkering en enkele voorzieningen. Eiseres stelt dat haar broer Willem tijdens de Japanse bezetting naar een werkkamp is overgebracht en dat haar broer Harry in een interneringskamp voor politieke gevangenen heeft verbleven. Hoewel eiseres zelf niet geïnterneerd is geweest, betoogt zij dat de omstandigheden waaronder zij de oorlog heeft meegemaakt even zwaar waren als die van geïnterneerden. Ze verwijst naar een inwoner van haar woonplaats, die door de Japanners is gevangen genomen en tijdens zijn internering is overleden.
De verweerster heeft op 9 januari 2004 een besluit genomen waarin de aanvraag van eiseres werd afgewezen, omdat niet is aangetoond dat zij door de Japanse bezettende macht van haar vrijheid is beroofd. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Tijdens de zitting op 20 oktober 2005 is eiseres niet verschenen, maar verweerster heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. C. Vooijs.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 bepaalt dat vervolging handelingen of maatregelen van de vijandelijke bezettende macht zijn, die hebben geleid tot vrijheidsberoving. De Raad concludeert dat eiseres tijdens de bezettingsjaren niet is geïnterneerd in een concentratiekamp of andere verblijfplaats waar vrijheidsberoving beoogd werd. De omstandigheden die eiseres beschrijft, zoals het vernietigen van eigen vruchtbomen en rijstvelden, worden niet als vrijheidsberoving in de zin van de Wet aangemerkt, maar als algemene oorlogsomstandigheden. De Raad verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de aanvraag door verweerster.