ECLI:NL:CRVB:2005:AU8500
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Th.G.M. Simons
- Rechtspraak.nl
Verzoek om veroordeling in proceskosten niet-ontvankelijk verklaard wegens niet gelijktijdige indiening met intrekking verzoek voorlopige voorziening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep op 12 december 2005 uitspraak gedaan in het kader van twee verzoeken om toepassing van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), geregistreerd onder de nummers 05/3270 AOW en 05/3277 AOW. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. A.J. Louter, had eerder op 31 mei 2005 de verzoeken ingetrokken. Vervolgens heeft de advocaat op 29 juli 2005 verzocht om gedaagde, de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, te veroordelen in de proceskosten. Gedaagde heeft hierop een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft, met toestemming van beide partijen, besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten en het onderzoek te sluiten. De motivering van de uitspraak is gebaseerd op artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, dat bepaalt dat een verzoek om veroordeling in de kosten gelijktijdig met de intrekking van het beroep moet worden ingediend. Aangezien dit niet is gebeurd, heeft de Raad vastgesteld dat het verzoek om veroordeling in de proceskosten niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
De uitspraak concludeert dat het verzoek om veroordeling in de proceskosten niet-ontvankelijk is verklaard, en dit is gedaan door mr. drs. Th.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier P.N. Rijnsewijn. De uitspraak is openbaar gedaan op 12 december 2005.