ECLI:NL:CRVB:2005:AX4213

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
3 augustus 2005
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
04/2057 WW-W
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • P.W.J. Hospel
  • T. Hoogenboom
  • H. Bolt
  • J. Riphagen
  • M.A. Hoogeveen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om wraking van de raadsheer in een bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 augustus 2005 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van raadsheer M.A. Hoogeveen. Het verzoek tot wraking werd ingediend door een betrokkene in een procedure tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, geregistreerd onder nummer 04/2057 WW. De betrokkene was van mening dat de raadsheer niet onpartijdig was en dat dit de uitkomst van de procedure zou kunnen beïnvloeden.

De Raad heeft het verzoek om wraking afgewezen. In de uitspraak werd gesteld dat er geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die de conclusie rechtvaardigen dat de onpartijdigheid van de gewraakte raadsheer in het geding zou kunnen komen. Het verzoek tot wraking bevatte enkel algemene grieven over de behandeling door uitkeringsinstanties en de gang van zaken in de eerste aanleg, maar bood geen concrete aanwijzingen voor een gebrek aan onpartijdigheid van de raadsheer.

De voorzitter van de zitting, mr. T. Hoogenboom, heeft de zitting gesloten en het proces-verbaal opgemaakt. De beslissing is definitief, aangezien er geen rechtsmiddel openstaat tegen deze uitspraak. De zaak illustreert de strikte eisen die aan een verzoek tot wraking worden gesteld, waarbij de verzoeker duidelijke en onderbouwde argumenten moet aanvoeren.

Uitspraak

P R O C E S - V E R B A A L
van de mondelinge uitspraak op 3 augustus 2005 van de
Centrale Raad van Beroep
meervoudige kamer
Zitting hebben:
mr. T. Hoogenboom als voorzitter,
mr. H. Bolt en mr. J. Riphagen als leden,
in tegenwoordigheid van P.W.J. Hospel als griffier.
Reg.nr.: 04/2057 WW:
De Raad heeft kennisgenomen van het verzoek op grond van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met
artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht van [naam betrokkene], wonende te [woonplaats], tot wraking van
mr. M.A. Hoogeveen als voorzitter van de behandelende kamer inzake het geding tussen [naam betrokkene] en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, geregistreerd onder nr. 04/2057 WW.
Het verzoek is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 3 augustus 2005, waar verzoeker niet is verschenen en de gewraakte raadsheer, met bericht, eveneens niet is verschenen.
De Raad:
De beslissing luidt: Wijst het verzoek om wraking af.
Deze beslissing is gebaseerd op de volgende overwegingen:
Er zijn geen feiten of omstandigheden aangevoerd waardoor tot de conclusie kan worden gekomen dat de rechterlijke onpartijdigheid van de gewraakte raadsheer schade zou kunnen leiden.
Het verzoek tot wraking bevat in zeer algemene bewoordingen grieven tegen de wijze waarop verzoeker door uitkeringsinstanties is behandeld en tegen de wijze waarop zijn zaak in eerste aanleg is behandeld. Ten aanzien van de gewraakte raadsheer bevat het verzoek geen enkele aanwijzing voor de aanwezigheid van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
De voorzitter sluit de zitting.
Waarvan proces-verbaal.
Utrecht, 14 september 2005.
De griffier. De voorzitter.
(get.) P.W.J. Hospel (get.) T. Hoogenboom
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.