ECLI:NL:CRVB:2006:AU9164

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 januari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/1960 WVG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M.I. ’t Hooft
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over woonvoorziening elektrische deuropener met intercom en handsfree bediening

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, die volledig rolstoelgebonden is door een dwarslaesie, tegen het besluit van het College burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Appellant heeft verzocht om een tegemoetkoming voor een elektrische deuropener met intercom, waarbij hij stelt dat deze ook een handsfree bedieningsmogelijkheid moet hebben. De rechtbank Utrecht heeft in haar uitspraak van 8 maart 2004 het beroep van appellant ongegrond verklaard, omdat uit de medische adviezen niet bleek dat de handsfree bediening noodzakelijk was.

De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 16 november 2005, maar beide partijen zijn niet verschenen. De Raad verwijst naar de eerdere uitspraak en concludeert dat er geen nieuwe argumenten zijn die de eerdere beslissing kunnen ondermijnen. Appellant heeft in hoger beroep herhaald dat hij een intercom met handsfree bediening nodig heeft, maar de Raad vindt geen aanleiding om af te wijken van het oordeel van de rechtbank.

De Raad bevestigt dat de standaarduitvoering van de elektrische deuropener met intercom voldoende is, gezien de medische adviezen en het programma van eisen van het revalidatiecentrum. De Raad ziet geen grond voor een veroordeling in de proceskosten en bevestigt de aangevallen uitspraak. De beslissing is gegeven door mr. M.I. ’t Hooft, in tegenwoordigheid van S.M.A. School als griffier, op 4 januari 2006.

Uitspraak

04/1960 WVG
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellant], wonende te [woonplaats], appellant,
en
het College burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Namens appellant heeft mr. Y. de Froe, werkzaam bij ARAG Rechtsbijstand te Leusden hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 8 maart 2004, reg.nr. SBR 03/702, waarnaar hierbij wordt verwezen. Ter onderbouwing van zijn standpunt is een verklaring overgelegd van de huisarts Numans van 20 april 2004 en van zijn revalidatiearts dr. F.W.A. van Asbeck van 19 april 2004.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 16 november 2005 waar partijen, beiden met voorafgaand bericht, niet zijn verschenen.
II. MOTIVERING
Voor een uitgebreidere weergave van de in dit geding van belang zijnde feiten, verwijst de Raad, gelet op de inhoud van de gedingstukken, naar de aangevallen uitspraak.
Hij volstaat hier met het volgende.
Appellant heeft een dwarslaesie waardoor hij volledig rolstoelgebonden is. Op 7 mei 2001 heeft appellant gedaagde verzocht hem in aanmerking te brengen voor een aantal woonvoorzieningen ingevolge de Wet voorzieningen gehandicapten waaronder een woonvoorziening in de vorm van een tegemoetkoming voor een elektrische deuropener met intercom.
Bij besluit van 1 mei 2002 heeft gedaagde aan appellant overeenkomstig het medisch advies van “Stichting Loket 1/GG&GD” van 13 juni 2001 (aangevuld bij adviezen van 1 oktober en 22 november 2001) en het Programma van eisen opgesteld door revalidatie-centrum Hoogstraat van 12 september 2001, een tegemoetkoming verstrekt van
€ 8.114,91, waarvan € 550,-- ten behoeve van een elektrische deuropener met intercom, bedienbaar vanuit woon- en slaapkamer, standaarduitvoering.
Bij besluit op bezwaar van 24 juli 2002 heeft gedaagde het tegen het besluit van
1 mei 2002 ingediende bezwaar ongegrond verklaard. Daarbij heeft gedaagde - voor zover hier van belang - geoordeeld dat geen vergoeding wordt verstrekt voor de meerkosten van de door appellant gewenste duurdere elektrische deuropener met handsfree bediening aangezien daarvoor geen medische noodzaak bestaat.
Bij de aangevallen uitspraak is het tegen het besluit op bezwaar van 24 juli 2002 ingestelde beroep ongegrond verklaard. Ten aanzien van de grief van appellant dat de vergoeding voor de intercom tevens moet zijn afgestemd op de door hem noodzakelijk geachte handsfree bedieningsmogelijkheid heeft de rechtbank als haar oordeel gegeven dat uit de medische adviezen en het programma van eisen van het revalidatiecentrum Hoogstraat, waarop gedaagde het bestreden besluit heeft gebaseerd, niet blijkt dat een handsfree bediening van de intercom noodzakelijk is. Voorts heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de door gedaagde verstrekte vergoeding voorziet in een bedieningspunt in zowel de huiskamer als de slaapkamer.
De Raad overweegt het volgende.
Tussen partijen is niet in geschil dat appellant is aangewezen op een woonvoorziening in de vorm van een elektrische deuropener met intercom. Het geding spitst zich toe op de vraag of gedaagde daarbij terecht is uitgegaan van de standaarduitvoering zonder handsfree bedieningsmogelijkheid.
Appellant heeft in hoger beroep herhaald dat hij aangewezen is op een intercom met handsfree bediening.
Gelet op de onder de gedingstukken aanwezige gegevens, waaronder met name de medische adviezen van 13 juni 2001, 1 oktober 2001 en 22 november 2001, heeft hetgeen appellant in hoger beroep heeft aangevoerd de Raad niet tot een ander oordeel gebracht dan in de aangevallen uitspraak is neergelegd. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en ziet geen aanknopingspunten voor de conclusie dat de medische advisering waarop het bestreden besluit berust voor onjuist moet worden gehouden. Ten tijde in geding was appellant in staat te achten gebruik te maken van een elektrische deuropener met intercom, bedienbaar vanuit woon- en slaapkamer. Naar in het voorgaande tevens ligt besloten heeft de Raad in het niet gemotiveerde briefje van de huisarts noch in de notitie van de revalidatiearts grond gevonden voor een ander oordeel.
Voor een veroordeling in de proceskosten ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gegeven door mr. M.I. ’t Hooft, in tegenwoordigheid van S.M.A. School als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 4 januari 2006.
(get.) M.I. ’t Hooft.
(get.) S.M.A. School.
JK/16125