ECLI:NL:CRVB:2006:AU9254
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- A.C.W. Ris-van Huussen
- Rechtspraak.nl
Weigering WAO-uitkering aan netwerkbeheerder met urologische en psychische klachten
In deze zaak gaat het om de weigering van een WAO-uitkering aan een netwerkbeheerder die sinds 17 mei 1999 uitviel door urologische en psychische klachten. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van de appellant, die in eerste instantie door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) geen uitkering is toegekend, omdat zijn arbeidsongeschiktheid na de wettelijke wachttijd van 52 weken minder dan 15% zou zijn. De Raad heeft de zaak behandeld op 18 november 2005, waarbij de appellant niet aanwezig was, maar de gedaagde werd vertegenwoordigd door een medewerker van het Uwv.
De Raad heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts H.O. Spanjaard een belastbaarheidspatroon heeft opgesteld waarin de beperkingen van de appellant zijn opgenomen. De bezwaarverzekeringsarts R.M.A.G. Brouns heeft de conclusies van de primaire verzekeringsarts onderschreven. De Raad concludeert dat er voldoende rekening is gehouden met de klachten en beperkingen van de appellant, en dat er geen nieuwe medische stukken zijn ingediend die de stelling van de appellant ondersteunen dat hij meer beperkt is dan vastgesteld.
Met betrekking tot de arbeidskundige beoordeling heeft de Raad vastgesteld dat er voldoende functies zijn aangeboden die passen binnen de belastbaarheid van de appellant. De bezwaararbeidskundige F.C. Snijders heeft de functies opnieuw bekeken en bevestigd dat deze geschikt zijn. De Raad oordeelt dat de schatting van de arbeidsongeschiktheid op een juiste basis is gedaan en dat het hoger beroep van de appellant geen doel treft. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd, en er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.