ECLI:NL:CRVB:2006:AV0738
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- C.W.J. Schoor
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Weigering WAO-uitkering en medische beoordeling
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. J. Heek, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Breda, die op 13 januari 2004 het bezwaar van appellant tegen de afwijzing van zijn WAO-uitkering ongegrond had verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 29 november 2005, waarbij appellant niet aanwezig was, maar gedaagde, vertegenwoordigd door J. Aarts, wel. De Raad heeft het bestreden besluit van gedaagde, dat op 26 maart 2003 was genomen, beoordeeld. Gedaagde had het verzoek van appellant om een WAO-uitkering afgewezen, omdat er op de relevante datum, 18 september 2002, volgens gedaagde geen ziekte of gebrek bestond.
De rechtbank had het oordeel van gedaagde onderschreven en het beroep van appellant ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft deze overwegingen bevestigd en geen aanleiding gevonden om anders te oordelen. De Raad heeft de medische beoordeling van gedaagde als zorgvuldig beschouwd en de rapportage van psychiater M. Kazemier, die in hoger beroep was overgelegd, niet overtuigend genoeg geacht om aan de eerdere beoordeling te twijfelen. De Raad merkte op dat Kazemier's beoordeling voornamelijk was gebaseerd op anamnese en niet op een objectieve toetsing van de beschikbare medische gegevens.
De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Raad ziet geen aanleiding om gedaagde te veroordelen in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door mr. K.J.S. Spaas als voorzitter en mr. C.W.J. Schoor en mr. C.P.M. van de Kerkhof als leden, met mr. J.E.M.J. Hetharie als griffier, en is openbaar uitgesproken op 31 januari 2006.