ECLI:NL:CRVB:2006:AV0741
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- K.J.S. Spaas
- C.W.J. Schoor
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Gegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens te late betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 januari 2006 uitspraak gedaan over een verzet dat was ingesteld door de opposant tegen een eerdere uitspraak van de Raad. De opposant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, maar dit hoger beroep was op 9 maart 2005 niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht te laat was betaald. De gemachtigde van de opposant, mr. B.R. Angad Gaur, voerde in het verzet aan dat het griffierecht op 7 december 2004 via een bancaire spoedopdracht was overgemaakt. Hij stelde dat de bank de betaling niet tijdig had verwerkt, waardoor het griffierecht pas op 8 december 2004 op de rekening van de Raad was bijgeschreven.
De Raad heeft in het verzet overwogen dat de spoedopdracht door de bank te laat was verwerkt en dat de opposant niet in verzuim was geweest met betrekking tot de betaling van het griffierecht. De Raad oordeelde dat het verzet gegrond was en dat de eerdere uitspraak, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard, verviel. Het onderzoek werd voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De Raad achtte geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenveroordeling volgde.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten, maar erkent ook de rol van de bank in het betalingsproces. De Raad heeft de belangen van de opposant gewogen en geconcludeerd dat de omstandigheden van de zaak rechtvaardigen dat het verzet wordt toegewezen.