ECLI:NL:CRVB:2006:AV1051
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.M.T. Berkel-Kikkert
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake eigen bijdrage AWBZ
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 januari 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep over de eigen bijdrage AWBZ van betrokkene, die op 12 juni 2004 is overleden. De zaak betreft een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 2 april 2003, waarin het beroep van betrokkene ongegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat zij niet kon oordelen over de eigen bijdrage over de periode van 1 juli 2000 tot en met 30 juni 2001, omdat het bestreden besluit daar niet op zag. Betrokkene had eerder ingestemd met de herziene eigen bijdrage per 1 juli 2001 en verzocht om herziening van de eigen bijdrage over de voorgaande periode.
Tijdens de zitting op 30 november 2005 zijn beide partijen niet verschenen. De Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar de relevante feiten en de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad concludeert dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat de vaststelling van de eigen bijdrage per 1 juli 2001 niet meer in geschil is. De Raad oordeelt dat de rechtbank zich terecht heeft onthouden van een oordeel over de eigen bijdrage over de periode van 1 juli 2000 tot en met 30 juni 2001, omdat dit buiten de reikwijdte van het bestreden besluit valt.
De Raad komt tot de conclusie dat het beroep van betrokkene niet-ontvankelijk had moeten worden verklaard. De eerdere uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en het beroep tegen het besluit van 15 november 2001 wordt alsnog niet-ontvankelijk verklaard. Tevens wordt bepaald dat gedaagde het griffierecht van € 87,-- aan appellante vergoedt.