ECLI:NL:CRVB:2006:AV1056
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.L.M.J. Stevens
- J.P. Schieveen
- Rechtspraak.nl
Termijnoverschrijding bij indienen verzetschrift in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 26 januari 2006, gaat het om een verzet dat is ingesteld door een opposant tegen een eerdere uitspraak van de Raad. De Raad had op 28 april 2005 het beroep van de opposant niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. De opposant heeft op 28 april 2005 verzet aangetekend, maar dit verzet werd pas op 6 juli 2005 door de griffie ontvangen. De behandeling van het verzet vond plaats op 15 december 2005, waarbij de opposant niet aanwezig was. De geopposeerde, vertegenwoordigd door mr. T.R.A. Dircke, heeft de zaak toegelicht.
De Raad heeft in zijn motivering vastgesteld dat de opposant geen gronden heeft aangevoerd die het verzet zouden kunnen rechtvaardigen. De Raad oordeelt dat er geen termen zijn om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat betrekking heeft op de proceskosten. De Raad heeft ook de redenen van de opposant voor de termijnoverschrijding, namelijk de problemen met de postbezorging in Indonesië, niet als voldoende geacht. De Raad wijst erop dat er al rekening is gehouden met de situatie van personen in het buitenland door een langere beroepstermijn te hanteren.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van beroepschriften en de noodzaak voor opposanten om tijdig te reageren op beslissingen van de Raad. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de betrokken rechters.