ECLI:NL:CRVB:2006:AV1322
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- mr. drs. Th.G.M. Simons
- Rechtspraak.nl
Hoge eigen bijdrage AWBZ en gevolgen van aanvraag AOW-pensioen voor ongehuwden
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door ir. H.L. Asser en mr. A.J.J. Glas, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem. De zaak betreft de hoge eigen bijdrage in het kader van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de gevolgen van de aanvraag van een AOW-pensioen voor ongehuwden. De echtgenote van appellant, betrokkene, was vanaf 8 augustus 2000 opgenomen in een verpleeghuis. Op basis van een aanvraag voor AOW-pensioen voor ongehuwden, ingediend op 8 juli 2002, heeft de Sociale Verzekeringsbank (Svb) aan zowel appellant als betrokkene een ouderdomspensioen toegekend met terugwerkende kracht. Na de mededeling van de Svb heeft gedaagde, de onderlinge waarborgmaatschappij Zilveren Kruis Ziekenfonds U.A., de eigen bijdrage vastgesteld op € 565,71 per maand met terugwerkende kracht tot 1 juli 2001.
Appellant betwist de hoogte van de eigen bijdrage en stelt dat deze niet eerder dan de datum van de aanvraag voor het AOW-pensioen zou moeten ingaan. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat de wijziging van de burgerlijke staat moet worden meegenomen vanaf de datum waarop deze plaatsvond, en niet vanaf de datum van de aanvraag. De Raad wijst erop dat de gedaagde uit coulance de datum van de hoge eigen bijdrage heeft vastgesteld op 1 juli 2001, wat appellant niet benadeelt.
Daarnaast heeft appellant aangevoerd dat de besluiten van gedaagde in strijd zijn met de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en niet deugdelijk zijn gemotiveerd. De Raad oordeelt dat er geen schending van de hoorplicht is en dat de motivering van de besluiten in bezwaar is hersteld. Het hoger beroep van appellant wordt afgewezen, en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.