ECLI:NL:CRVB:2006:AV1413
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- L. Jörg
- Rechtspraak.nl
Toekenning bijstandsuitkering en ingangsdatum bijstandsaanvraag
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. J. Nijenhuis, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Leeuwarden. De rechtbank had op 8 oktober 2004 geoordeeld dat het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerenveen de aanvraag van appellante om bijstandsuitkering met terugwerkende kracht had afgewezen. De aanvraag was ingediend op 5 december 2002, maar de gemeente had de ingangsdatum van de bijstandsuitkering vastgesteld op 21 november 2002. Appellante stelde dat zij door bijzondere omstandigheden, namelijk de ziekte van haar meervoudig gehandicapte zoon, niet in staat was geweest om eerder een aanvraag in te dienen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. De Raad heeft vastgesteld dat appellante zich op 21 november 2002 bij de Centrale organisatie voor werk en inkomen (CWI) had gemeld voor bijstand, maar dat er geen eerdere aanvraag was ingediend. De Raad heeft ook overwogen dat, hoewel appellante op 12 juli 2002 een melding had gemaakt, zij niet daadwerkelijk een aanvraag had ingediend en niet was verschenen op een vervolgafspraak. De Raad concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat de bijstandsuitkering met terugwerkende kracht zou moeten ingaan.
Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep van appellante afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien om gedaagde te veroordelen in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 7 februari 2006.