ECLI:NL:CRVB:2006:AV1699

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
05/5504 NABW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
  • Th.G.M. Simons
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van herzieningsverzoek in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 februari 2006 uitspraak gedaan in het verzet van een opposant tegen een eerdere uitspraak van 22 november 2005. De Raad had in die eerdere uitspraak het verzoek van de opposant om herziening van een eerdere beslissing niet-ontvankelijk verklaard, omdat het verschuldigde griffierecht van € 103,-- niet tijdig was betaald. De opposant had het griffierecht echter op 19 oktober 2005 voldaan, wat in de verzetprocedure is vastgesteld. Hierdoor kon de Raad niet langer oordelen dat de opposant in verzuim was geweest. De uitspraak van 22 november 2005 vervalt, en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De Raad heeft geen proceskosten aan de opposant toegewezen, omdat daar geen bewijs van is geleverd. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten in bestuursrechtelijke procedures, maar erkent ook dat als de betaling wel tijdig is, dit gevolgen heeft voor de ontvankelijkheid van verzoeken om herziening.

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R
05/5504 NABW
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:
[opposant], wonende te [woonplaats], opposant,
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Venray, geopposeerde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Bij uitspraak van 22 november 2005 met toepassing van artikel 8:54 van de Awb heeft de Raad het door opposant indiende verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 28 juni 2005, reg.nr. 03/4704 NABW, niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft opposant verzet gedaan.
II. MOTIVERING
De uitspraak van de Raad van 22 november 2005 berust hierop, dat het bij het indienen van het verzoek om herziening ingevolge artikel 22 van de Beroepswet verschuldigde griffierecht van € 103,-- niet binnen de bij de brief van 4 oktober 2005 gestelde termijn van vier weken is betaald en dat op grond van de beschikbare gegevens redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat opposant niet in verzuim is geweest.
In het kader van de verzetprocedure is komen vast te staan dat opposant het verschuldigde griffierecht op 19 oktober 2005 heeft voldaan.
Om die reden dient het verzet gegrond te worden verklaard.
Dit betekent dat uitspraak van de Raad van 22 november 2005 vervalt en dat het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Van door opposant in het kader van de verzetprocedure gemaakte proceskosten is de Raad ten slotte niet gebleken.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het verzet gegrond.
Aldus gegeven door mr. drs. Th.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van T. Hemelrijk-van den Oudenalder als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 1 februari 2006.
(get.) Th.G.M. Simons.
(get.) T. Hemelrijk-van den Oudenalder.