ECLI:NL:CRVB:2006:AV1840
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- G. van der Wiel
- M. Greebe
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake premievaststelling werknemersverzekeringen over het jaar 1998
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een uitspraak van de rechtbank Middelburg. De rechtbank had het beroep van gedaagde, een loon-, fourage- en handelsbedrijf, gegrond verklaard en het besluit van het Uwv van 30 januari 2004 vernietigd, dat betrekking had op de premienota over het jaar 1998. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de premievaststelling over het jaar 1998 abusievelijk ongedaan was gemaakt door het Uwv. Dit gebeurde met een hernieuwde premievaststelling op 23 februari 2000, die de cumulatief vastgestelde premiegrondslag op nihil stelde. In november 2003 werd de premie over het jaar 1998 opnieuw vastgesteld, wat leidde tot een premiecorrectienota van € 17.004,13, waarvan € 10.770,60 betrekking had op het jaar 1998. Gedaagde betwistte deze nota, stellende dat zij de verschuldigde premie al had betaald volgens eerdere betalingsregelingen.
De Raad oordeelde dat het Uwv gerechtigd was om de vergissing te corrigeren en dat de premievaststelling van november 2003 juist was. De rechtbank had ten onrechte geoordeeld dat het besluit van het Uwv onvoldoende gemotiveerd was. De Centrale Raad van Beroep vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van gedaagde ongegrond. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.