ECLI:NL:CRVB:2006:AV2075
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken procesbelang in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. D. Matadien, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had op 1 november 2004 het beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam ongegrond verklaard. Dit besluit betrof de intrekking van de bijstandsuitkering van appellante per 1 september 2003, omdat zij niet voldoende informatie had verstrekt over haar woonsituatie. Gedaagde had het bezwaar tegen deze intrekking op 23 maart 2004 ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 24 januari 2005 zijn partijen niet verschenen. De Raad voor de Rechtspraak heeft vastgesteld dat gedaagde op 10 januari 2006 de eerdere besluiten heeft ingetrokken, waardoor de uitkering van appellante feitelijk is gecontinueerd. De Raad concludeert dat er geen procesbelang meer is voor appellante, aangezien haar grieven zijn verholpen door de intrekking van de besluiten. Hierdoor is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De Raad heeft ook geoordeeld over de proceskosten. Gedaagde is veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van appellante, die zijn begroot op € 322,-- voor zowel het beroep als het hoger beroep. Daarnaast is de gemeente Rotterdam verplicht om het betaalde griffierecht van € 139,-- aan appellante te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. Th.C. van Sloten, met mr. P.C. de Wit als griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 februari 2006.