ECLI:NL:CRVB:2006:AV2090
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- G.J.H. Doornewaard
- R.C. Stam
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak inzake boete wegens schending van informatieplicht op grond van de WAO
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, die op 14 november 2003 het beroep van de appellant tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ongegrond verklaarde. Het besluit waartegen beroep werd ingesteld, was genomen op 15 augustus 2002 en betrof de oplegging van een boete van € 45,-- aan de appellant wegens het niet tijdig retourneren van het jaarinkomstenformulier 2001. De appellant had eerder al een waarschuwing ontvangen voor het niet of niet behoorlijk nakomen van deze verplichting in 2000.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 6 januari 2006, waarbij de appellant niet aanwezig was. De gedaagde partij werd vertegenwoordigd door E.H.J.H. Olthof. De Raad heeft in zijn uitspraak verwezen naar de feiten en omstandigheden zoals deze zijn vermeld in de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het beroep van de appellant op het ontbreken van verwijtbaarheid niet kon slagen. De Raad concludeerde dat de gedaagde terecht de boete had opgelegd, aangezien de appellant niet had voldaan aan de informatieplicht zoals neergelegd in artikel 80 van de WAO. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 17 februari 2006.