ECLI:NL:CRVB:2006:AV2716
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.G. Kasdorp
- J.P. Schieveen
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 februari 2006 uitspraak gedaan over het verzet van opposante tegen een eerdere uitspraak van 13 januari 2005, waarin haar beroep tegen een besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad niet-ontvankelijk was verklaard. Het besluit waartegen verzet is ingesteld, dateert van 22 juli 2004. De Raad heeft vastgesteld dat het besluit op correcte wijze aan opposante en haar gemachtigde is verzonden, en dat de beroepstermijn op 23 juli 2004 is aangevangen en eindigde op 2 september 2004. De gemachtigde van opposante had in afwachting van een beslissing van zijn cliënt een voorlopig beroepschrift kunnen indienen, maar er zijn geen omstandigheden gebleken die de overschrijding van de beroepstermijn verontschuldigden.
Tijdens de zitting op 5 januari 2006 is het verzet behandeld, waarbij de gemachtigde van opposante, E.J.E. Herni, aanwezig was. De Raad heeft geen gronden gevonden die tot gegrondverklaring van het verzet zouden leiden. De Raad heeft geconcludeerd dat de overschrijding van de beroepstermijn niet verschoonbaar was en heeft het verzet ongegrond verklaard. De Raad heeft ook geen termen gezien om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betreft de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van beroepschriften en de verantwoordelijkheden van gemachtigden in bestuursrechtelijke procedures. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak afgesloten door het verzet ongegrond te verklaren, waarmee de eerdere uitspraak in stand blijft.