ECLI:NL:CRVB:2006:AV5298
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- M.C.M. van Laar
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van WAJONG-uitkering wegens gebrek aan causaliteit tussen bromfietsongeval en fibromyalgie
In deze zaak heeft appellante, geboren op 8 mei 1982, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Assen, die haar verzoek om een WAJONG-uitkering had afgewezen. Appellante had op 13 augustus 1998 een bromfietsongeluk gehad, wat leidde tot een gebroken vinger en een hersenschudding. In 2002 verzocht zij om een WAJONG-uitkering, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) wees dit verzoek af, omdat zij op de relevante datum niet als arbeidsongeschikt werd beschouwd. De rechtbank bevestigde deze afwijzing, wat leidde tot het hoger beroep.
Appellante voerde aan dat haar medische beperkingen waren onderschat en dat er nader onderzoek naar haar fibromyalgie had moeten plaatsvinden. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat de bezwaarverzekeringsarts alle relevante medische gegevens had meegenomen in zijn beoordeling. De behandelend reumatoloog had weliswaar fibromyalgie vastgesteld, maar er was onvoldoende bewijs dat deze aandoening op de relevante datum bestond of dat deze de arbeidsongeschiktheid veroorzaakte. De Raad concludeerde dat er geen reden was om te twijfelen aan de beoordeling van het Uwv en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.
De Raad oordeelde dat de bezwaarverzekeringsarts de belastbaarheid van appellante op 8 mei 2000 niet had overschat en dat de medische gegevens niet voldoende bewijs boden voor de stelling dat er een causaal verband bestond tussen het bromfietsongeval en de fibromyalgie. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werden geen termen gezien om de proceskosten te vergoeden.