ECLI:NL:CRVB:2006:AV5877

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 maart 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/6208 OSV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitschrijving van een agrarisch bedrijf en indelingsbesluit zonder terugwerkende kracht

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een B.V. tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Het geschil betreft de indeling van de onderneming bij sector 1, agrarisch bedrijf, en de datum van uitschrijving. De eiseres, een B.V. die zich niet bezighoudt met agrarische werkzaamheden, was het niet eens met de indelingsbeslissing van 6 mei 2004 en de daaropvolgende handhaving van deze beslissing op 29 september 2004. Eiseres stelde dat de uitschrijving met terugwerkende kracht tot een eerdere datum, namelijk de datum van inschrijving bij de Kamer van Koophandel op 22 februari 2001 of 2003, moest plaatsvinden. De Raad heeft de zaak behandeld op zittingen in september 2005 en januari 2006, waarbij eiseres niet verscheen, maar verweerder zich liet vertegenwoordigen.

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 9 maart 2006 geoordeeld dat de indeling van eiseres bij sector 1, agrarisch bedrijf, terecht is gehandhaafd. De Raad heeft vastgesteld dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een terugwerkende kracht van de uitschrijving rechtvaardigden. De Raad verwijst naar de beleidsregels die zijn neergelegd in het Besluit datumbeleid indelingen, waaruit blijkt dat de overgang naar een andere sector zo spoedig mogelijk dient plaats te vinden per 1 januari of 1 juli van enig jaar, mits er vóór die datum een schriftelijke indelingsbeslissing is verzonden. De Raad concludeert dat het verzoek van eiseres om indeling met terugwerkende kracht niet kan worden toegewezen, omdat het verzoek pas in september 2003 is gedaan en de uitschrijving per 1 januari 2004 terecht is doorgevoerd. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R
04/6208 OSV
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[naam bedrijf] B.V. te [vestigingspla[naam]oorheen [vorige bedrijfsnaam] te [vestigingsplaats], eiseres,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.
?. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Bij besluit van 29 september 2004 heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen de indelingsbeslissing van 6 mei 2004, ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft mr. B.M. du Bosc, werkzaam bij Liekens & Co Accountants en Belastingadviseurs te Rotterdam, namens eiseres beroep ingesteld bij de Raad.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Bij fax van 28 september 2005 heeft mr. Du Bosc de Raad bericht eiseres niet langer te vertegenwoordigen.
Het geding is behandeld ter zitting van de Raad, gehouden op 29 september 2005, waar namens eiseres is verschenen [naam], terwijl verweerder niet is verschenen.
Het geding is opnieuw behandeld ter zitting van de Raad, gehouden op 30 januari 2006, waar eiseres zoals tevoren schriftelijk bericht niet is verschenen, terwijl verweerder zich heeft doen vertegenwoordigen door R.J.L. van Wijk, werkzaam bij de Belastingdienst.
??. MOTIVERING
Bij het bestreden besluit van 29 september 2004 heeft verweerder gehandhaafd zijn indelingsbesluit van 6 mei 2004 waarbij eiseres is medegedeeld dat haar onderneming met ingang van 1 januari 2004 dient te worden uitgeschreven bij sector 1. Agrarisch bedrijf. Verweerder heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat geen bijzondere omstandigheden aanwezig zijn om aan de uitschrijving bij voornoemde sector verdergaande terugwerkende kracht te verlenen.
In beroep heeft eiseres zich evenals in bezwaar op het standpunt gesteld het weliswaar eens te zijn met de uitschrijving bij sector Agrarisch bedrijf, maar zich niet te kunnen verenigen met de datum van uitschrijving. Daartoe heeft eiseres aangevoerd dat zij zich nimmer heeft beziggehouden met agrarische werkzaamheden en zij om die reden uitschrijving bij voornoemde sector wenst met ingang van datum inschrijving bij de Kamer van Koophandel 22 februari 2001 dan wel met ingang van 2003.
Ingevolge de artikelen 97l en 97m van de Werkloosheidswet (voorheen gebaseerd op de artikelen 52 en 53 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997) is verweerder verantwoordelijk voor het indelen dan wel herindelen van werkgevers bij sectoren. Met betrekking tot het nemen van beslissingen inzake de indeling van werkgevers heeft verweerder beleidsregels geformuleerd die zijn neergelegd in het Besluit datumbeleid indelingen (Besluit van het Lisv van 4 maart 1998, Stcrt. 1998, 51).
Deze beleidsregels luiden, voor zover van belang, als volgt:
“a. Wanneer overgang van een werkgever naar een andere sector dan de sector waarbij die werkgever is aangesloten is aangewezen, vindt deze overgang zo spoedig mogelijk plaats per 1 januari of 1 juli van enig jaar, mits vóór de betreffende datum een schriftelijke indelingsbeslissing aan de betrokken werkgever is gezonden.
b. Wanneer een werkgever zelf verzoekt om de juistheid van de op dat moment voor hem geldende indeling te bezien dan wel gericht verzoekt om herindeling naar een andere sector, gelden eveneens de data 1 januari of 1 juli direct volgend op de datum waarop de werkgever zijn verzoek heeft gedaan.
d. Indelen van een werkgever met terugwerkende kracht tot een datum gelegen vóór de onder a en b en de daaraan onder c gekoppelde data kan plaatsvinden zowel ten voor- als ten nadele van de betrokken werkgever. Ten voordele: dit kan zich voordoen bijvoorbeeld als in het verleden is nagelaten na een daartoe strekkend verzoek van een werkgever of na melding van een wijziging in de bedrijfsvoering een indelingsonderzoek in te stellen en achteraf komt vast te staan dat reeds toen herindeling aangewezen zou zijn geweest.”.
Ten aanzien van het verzoek van eiseres om indeling met terugwerkende kracht tot een datum gelegen vóór 1 januari 2004 verwijst de Raad naar hetgeen verweerder hierover in het bestreden besluit heeft overwogen en sluit zich daarbij aan. De Raad voegt hier nog aan toe, dat gelet op het eerst in september 2003 daartoe strekkende verzoek van eiseres, verweerder in overeenstemming met het te hanteren datumbeleid terecht met ingang van 1 januari 2004 tot uitschrijving van eiseres bij sector 1. Agrarisch bedrijf is overgegaan.
Gelet op het vorenstaande kan het beroep van eiseres niet slagen.
De Raad ziet geen aanleiding tot een proceskostenveroordeling.
???. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door mr. G. van der Wiel, in tegenwoordigheid van mr. A. Kovács als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 9 maart 2006.
(get.) G. van der Wiel.
(get.) A. Kovács.