ECLI:NL:CRVB:2006:AV5889
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- M. Renden
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad inzake afrekeningsnota 2003
In deze zaak gaat het om een hoger beroep ingesteld door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen tegen een uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 27 januari 2005. De rechtbank had het bestreden besluit van het Uitvoeringsinstituut, dat de bezwaren van gedaagde tegen de afrekeningsnota 2003 ongegrond verklaarde, vernietigd. De Raad heeft het hoger beroep behandeld op 20 oktober 2005, waarbij de appellant werd vertegenwoordigd door mr. P.A.D.M. Bouts. Gedaagde, wonende te Heino, was niet aanwezig op de zitting.
De Raad heeft in zijn uitspraak van 19 mei 2005 het beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard, omdat de gronden van het hoger beroep niet tijdig waren ingediend. Appellant had de gronden op de laatste dag van de termijn, 2 mei 2005, ingediend. Na deze uitspraak heeft de Raad ambtshalve medegedeeld dat de uitspraak van 19 mei 2005 komt te vervallen en dat de procedure voortgezet wordt in de stand waarin deze zich bevond.
De Raad heeft vervolgens de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd, omdat deze niet in stand kon blijven gelet op eerdere uitspraken van de Raad. De Raad heeft ook overwogen dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling in hoger beroep, aangezien het procesverloop geen additionele kosten voor gedaagde met zich meebracht. Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep ongegrond verklaard.