ECLI:NL:CRVB:2006:AV8888
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- M.C.M. van Laar
- N.J. Haverkamp
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering op basis van medische beperkingen en geschiktheid voor geselecteerde functies
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht, waarin de rechtbank oordeelde dat appellante niet in aanmerking komt voor een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Appellante, die sinds oktober 2001 uitgevallen is voor haar werkzaamheden als productiemedewerkster vanwege gezondheidsklachten, heeft bezwaar gemaakt tegen de besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) die haar arbeidsongeschiktheid op minder dan 15% hebben vastgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat appellante beperkingen ondervindt, maar dat deze niet zodanig zijn dat zij niet over duurzaam benutbare mogelijkheden beschikt. De rechtbank oordeelde dat de door de arbeidsdeskundige aan appellante voorgehouden functies in overeenstemming zijn met haar mogelijkheden.
In hoger beroep heeft appellante betoogd dat haar medische beperkingen niet correct zijn vastgesteld en heeft zij een aanvullend rapport van haar internist ingediend. De Raad voor de Rechtspraak heeft het hoger beroep behandeld en vastgesteld dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld. De Raad heeft de medische gegevens en de conclusies van de verzekeringsartsen beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat het Uwv de mogelijkheden van appellante niet heeft overschat. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling van het Uwv in de door appellante geclaimde schade.
De uitspraak van de Raad is gedaan op 5 april 2006, waarbij de Raad de argumenten van appellante heeft overwogen, maar uiteindelijk heeft geconcludeerd dat de eerdere oordelen van de rechtbank en het Uwv standhouden. De Raad heeft geen redenen gezien om de besluiten van het Uwv niet in stand te laten, en heeft de geschiktheid van de aan appellante voorgehouden functies bevestigd.