ECLI:NL:CRVB:2006:AW1753
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring in hoger beroep inzake WW-uitkering
In deze zaak gaat het om een verzet dat is ingediend door de opposant tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 20 oktober 2005. In die uitspraak werd het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen niet-ontvankelijk verklaard. De opposant, die in deze procedure als tegenpartij optreedt, heeft tegen deze niet-ontvankelijkverklaring een verzetschrift ingediend. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 30 maart 2006 vastgesteld dat het verzet gegrond is. De Raad oordeelt dat in de eerdere uitspraak ten onrechte geen proceskostenveroordeling is opgenomen, terwijl er wel kosten zijn die voor vergoeding in aanmerking komen op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft besloten het verzet gegrond te verklaren en de uitspraak waartegen verzet was gedaan te laten vervallen. Het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. Tevens is de Raad van Beroep van mening dat de geopposeerde, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, moet worden veroordeeld in de proceskosten van de opposant, die zijn begroot op € 161,-- voor het indienen van het verzetschrift.