ECLI:NL:CRVB:2006:AW1803
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Korting op AOW-pensioen vanwege onverzekerde tijdvakken
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant die in Turkije woont en die in Nederland heeft gewerkt van 22 mei 1964 tot 1980. Hij heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 21 oktober 2003 zijn beroep tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond heeft verklaard. De Svb had in een besluit van 6 augustus 2001 aan de appellant een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) toegekend ter hoogte van 72% van het pensioen voor een gehuwde, met een korting van 28% op het AOW-pensioen en 24% op de toeslag. De Svb baseerde deze kortingen op het feit dat appellant in bepaalde periodes niet verzekerd was voor de AOW.
Tijdens de zitting op 24 februari 2006 was de appellant niet aanwezig, maar de Svb werd vertegenwoordigd door J.Y. van den Berg. De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat de Svb op goede gronden de kortingen heeft toegepast. De Raad heeft vastgesteld dat er geen korting op het AOW-pensioen is toegepast voor de periode waarin appellant in Nederland werkte, maar dat de Svb wel degelijk de kortingen heeft kunnen toepassen op basis van de onverzekerde tijdvakken van de appellant en zijn echtgenote.
De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet kan slagen en heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd. Tevens is er geen aanleiding gezien om proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door H.J. Simon en is openbaar uitgesproken op 7 april 2006. Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.